ria Vijgh. Zij woonden na het overlijden van hun moeder in 1617 op Kraayen- stein. Maximiliaan Sutton overleed echter jong. Van zijn twee zoons deed Hendrik Sutton het slot in 1632 over aan zijn broer Maximiliaan. Hun moeder, weduwe Maria Vijgh, voogdes van een minderjarige zoon, verzocht in november 1639 aan de Staten van Zeeland verlof om Kraayenstein te mogen verkopen. Joh. Moels koopt het kasteel en doet het in 1654 op zijn beurt weer over aan de bovengenoemde Maximiliaan Sutton. Hoe mr. Pieter Kemp (1664-1712), burge meester van Zierikzee en rentmeester Beoosten Schelde, aan de titel Heer van Kraayenstein komt, is ons onduidelijk. Volgens historische bronnen kocht Kemp het kasteel van Sutton en verkocht het in 1669 aan mr. Pieter de Huybert (1622-1697)Kemp was toen echter pas vijf jaar oud! In werkelijkheid verkocht jhr. Hendrik Sutton Kraayenstein in april 1669 aan genoemde De Huybert. Laatstgenoemde was toen 47 jaar, raadpensionaris van Zeeland en een gefortuneerd en beroemd man. Door familiebanden was hij verwant aan de vroegere eigenaren van Kraayenstein en Haamstede. Zijn vijf de grootvader was namelijk Cornelis de Huybert Cornelissen, die huwde met een dochter uit het illustere huis „Van Haemstede". Hun kinderen Jan, Jacob en Herman de Huybert zijn omstreeks 1475 van Westenschouwen naar Zierikzee verhuisd. Als rijke kooplui of haringvissers lieten zij daar voorname hui zen bouwen. Als in 1506 Philips de Schone en Johanna van Kastilië naar Spanje varen, komt de vloot onder commando van Jan Cornelis de Huybert met zijn schip „de Juliaan" in een zware storm. Uit dankbaarheid dat omstreeks vijftig schepen veilig een Engelse haven konden binnenlopen, mochten de De Huyberts voortaan het devies „Waeckt Huybert" voeren. Het familiewapen bestaat uit een blauw veld met drie zilveren, goud gekroonde, boven elkaar zwemmende haringen. De haringen wijzen duidelijk op het hoofdbedrijf en de bron van rijkdom van de oudst bekende leden van dit geslacht. De naam De Huibert of De Huybert is ongetwijfeld ontleend aan de naam van een in 1501 vermeld schip. De nieuwe ambachtsheer van Burgh heeft vermoedelijk wel het een en ander laten veranderen aan zijn behuizing. Op de kopergravure uit de Kroniek van Zeeland uit die tijd zien we een fors landhuis, strak van lijn, omgeven door keurig in het gelid staande bomen. Het toegangshek aan de Kraayenstein- weg bevindt zich nog bijna op dezelfde plaats, recht tegenover de voormali ge dreef naar Burgh. Deze dreef, nu een doodlopende straat, bleef tot in deze eeuw in gebruik als toegangsweg tot Kraayenstein. Ze was 7 meter breed met aan beide zijden iepebomen. Tot 1957 was er nog wel een kerkepad aan wezig. In 1696 schreef Smallegange: „Door Burgh gaet men langs seer lange dreven van schoone opgaende Boomen naer het Heeren Huis, genaemt Craeiestein dat een oud bewatert Slot en Graeflijk Leen is, rontom met vele vruchtbare en andere boomen omringt" Dikwijls moet De Huybert, na teruggekeerd te zijn van verre reizen, hier rust hebben gevonden. Ook het heen en weer reizen tussen Burgh en Middel burg zal de nodige moeite hebben gegeven. Zijn latere bestuurlijke functies brachten dit met zich mee. Mogelijk werd vanaf Burghsluis rechtstreeks naar Middelburg gevaren. Hij stond bekend als een wijs staatsman met een druk leven. Zo was hij sche pen, raad en thesaurier van Middelburg, curator van de Latijnse school al daar, secretaris van de Staten van Zeeland van 1659 tot 1664, raadpensio naris van Zeeland van 1664 tot 1687, lid van de Raad van State van 1687 tot 1697, gezant naar Zweden, Polen, Brandenburg en Denemarken. In 1667 was hij aanwezig bij de vredesonderhandelingen met de Engelsen te Breda. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 12