MIDDELEEUWSE STRAFBEDEVAARTEN VANUIT ZIERIKZEE
DOOR H. UIL
Eind 1973 begin 1974 stelden wij met enkele collega's een onderzoek in naar
de opgelegde bedevaarten in de middeleeuwen vanuit enkele Zeeuwse plaatsen,
waarvan de resultaten verschenen in het Bulletin van de Werkgroep Historie
en Archeologie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1).
Twee jaar geleden verscheen van de hand van dr. J. van Herwaarden een studie
over de praktijk van het opleggen van bedevaarten in de Nederlanden gedu
rende de late middeleeuwen: Opgelegde bedevaarten. In deze studie, die 774
bladzijden omvat, poogt de auteur een beeld te geven van een onderdeel van
de middeleeuwen, dat tot dusverre nog nauwelijks in die omvang was bestu
deerd.
In dit artikel zal worden getracht de conclusies die de heer Van Herwaarden
kon trekken, nog eens aan de Zierikzeese gegevens te toetsen en verder een
beeld te geven van de Zierikzeese strafbedevaarten.
BEDEVAARTEN
De bedevaarten zijn geen exclusief christelijk verschijnsel. Vele godsdiens
ten kennen het bezoek aan heilige plaatsen. Ook bij de eerste christenen was
er een sterke behoefte om de plaatsen aan te doen waar zij zich dichter bij
God konden wanen, de plaatsen waar Christus was geboren, had geleefd, was
gestorven en ten hemel was gevaren. De eerste christenen, vervolgd door de
Romeinse overheid, keerden zich tegen de beeldenverering, gefundeerd op het
tweede gebod: „Gij zult u geen gesneden beeld noch eenige gelijkenis maken
van hetgeen dat boven in den hemel is, noch van hetgeen onder de aarde is,
noch van hetgeen dat in de wateren onder de aarde is" 2)
Waren de eerste christenen nog overtuigd van het einde der tijden, dat ge
loof vervaagde in de 2e en 3e eeuw steeds meer om plaats te maken voor een
verering van heiligen en martelaren. Door de aanvaarding van het christen
dom door keizer Constantijn de Grote in 313 kreeg het nieuwe geloof alge
mene erkenning. De verering van heilige plaatsen en van de relieken van
heiligen en martelaren kreeg hierdoor een belangrijke impuls. Relieken wer
den overgebracht naar Europa, waardoor de gelovigen in staat werden gesteld
dicht bij huis hun heiligen te vereren. Heiligenverering en bedevaarten
gingen hand in hand.
Vanaf de 4e eeuw werd God vereerd door middel van beelden en afbeeldingen,
waardoor de heidenen de overgang naar het christelijk geloof gemakkelijker
werd gemaakt. Hoewel die afbeeldingen en beelden nooit als het goddelijke
zelf mochten worden aanbeden en slechts beschouwd konden worden als symbo
len, nam de verering ervan aanzienlijk toe.
De bedevaartganger ging naar de heilige plaatsen toe om daar God te eren,
hij zocht er genezing, hulp en raad. Begraven te worden dicht bij een hei
ligdom was een wens van velen. De pelgrims wilden een tastbare herinnering
aan hun bezoek meenemen in de vorm van een relikwie. Voor niet iedereen
was op den duur een relikwie beschikbaar, waardoor vervalsingen werden aan
gemoedigd. Sommige heiligen en martelaren blijken meer dan één hoofd, meer
dan twee armen enz. te hebben gehad. Van alle relieken van het kruis waar
aan Christus gestorven zou zijn, is meer dan één kruis te maken! Men ging
zijn toevlucht zoeken tot schelpen (bijvoorbeeld in Santiago de Compostella)
24