1. Heilig Bloed in Wilsnack 2. O.L.V. in Parijs 3. O.L.V. in Chartres 4. O.L.V. in Einsiedeln 5. St. Antoine-en-Viennois 6. Santiago de Compostella 7. St. Marcus in Venetië 8. Rome 9. St. Nicolaas in Bari 10. Jeruzalem Bedevaartplaatsen in West-, Midden-, Zuid-Europa en het Heilige Land, waarheen 2ierik- zeese veroordeelden een strafbedevaart moesten maken. De bedevaart naar Jeruzalem was de verste straf die in Zierikzee werd opge legd, die voor de zwaarste overtredingen werden gereserveerd. Jan Willem Euwoutsz.bijgenaamd Jan Borsse, kwam met een staaf in zijn hand op de zitting van baljuw en schepenen van de Vierbannen van Duiveland in Nieuwer- kerk. Daar zorgde hij voor zoveel rumoer, dat de rechters moesten besluiten de zitting te schorsen zonder dat er ook maar één zaak afgehandeld kon wor den. Jan Willem Euwoutsz. had nog meer op zijn kerfstok. Op verzoek van wij len Jan Heynricxz. hadden de dienaren van de baljuw van Zierikzee de mee (tot poeder gestampte wortelstokken van de meekrapplantgebruikt als rode verfstof) van Jan Willem in beslag genomen en wilden dat per schip over de Gouwe, het water dat Schouwen van Duiveland scheidde, naar Zierikzee bren gen. Met drie of vier gewapende mannen roeide Jan Willem naar het schip van de dienaren van de baljuw en belette hen de mee weg te brengen. Jan Willem riep hen toe: „ghij bouven, ick en wil mijn mee niet vervoert hebben!". Nog dezelfde dag stak de schout met een aantal gewapende dienaren bij Gouweveer over naar Duiveland en nam alsnog de mee in beslag. Een dergelijk staaltje van verzet tegen overheid en gerecht was de Zierik- zeese schepenen te gortig. Een spotten met de justitie zoals hier was gebeurd moest op z'n zwaarst worden gestraft. Op 5 december 1505 kreeg Jan Willem Euwoutsz. zijn vonnis te horen. Hij moest aan de baljuw 60 pond en aan de stad 10 pond betalen. Voor zonsopgang moest hij de stad verlaten en mocht pas weer terugkomen als hij een bedevaart had gemaakt naar Jeruzalem. Daar moest hij het heilig graf bezoeken en alle andere heilige plaatsen waar de pelgrims pleegden te komen. Hij moest daarvan schriftelijke bewijzen mee brengen en die ter hand stellen aan de burgemeesters. In elk geval mocht hij binnen een half jaar niet in Zierikzee komen. Binnen drie jaar mocht hij alleen in Zierikzee komen, wanneer hij geen wapens bij zich droeg. Hij mocht alleen een broodmes bij zich hebben waarvan het lemmet niet langer dan vijf duimen mocht zijn. Het eind van het mes moest een duim breed zijn. Wanneer hij de bepalingen zou overtreden, zou hij ter dood worden gebracht 8) Even onverbiddelijk was het Zierikzeese gerecht op 25 april 1506 tegen An- deryes Hugez., dienaar van de baljuw. Hij had 's nachts een meisje op straat 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 30