de stad. Aan kapitein Willem Jansz. moesten ze de ontvangen voorschotten terugbetalen. Ze werden voor een half jaar verbannen en mochten weer terug keren als ze een bedevaart naar Wilsnack hadden gemaakt op straffe van het afhakken van hun hand 30) Aken, dat zijn bekendheid vooral had gekregen door Karei de Grote, die er een bedevaartplaats van maakte, wordt ook in Zierikzee vermeld. Zeven per sonen werden naar Aken gestuurd. De oudste vonnissen dateren uit 1494, twee vrouwen werden wegens prostitutie tot de bedevaart naar Aken veroordeeld. De ene, Maye Yeman Jaconbss.moest op de reis er naar toe een „roe stroode" op haar mouw dragen 31). De andere was Markin Oole, bijgenaamd ijseren bil. Ze was reeds eerder, in 1492, veroordeeld tot een bedevaart naar Halle 32) Nu veroordeelde het gerecht haar tot een bedevaart naar Aken 33) Trier, waar de relieken van Sint Matthias werden bewaard, wordt in 1490 ver meld. Jacop Willem Piersz. had zijn moeder uitgescholden en een steen naar haar gegooid. Hij moest tien pond aan de baljuw en één pond aan de stad be talen. Op straffe van het afhakken van zijn hand mocht hij pas weer terug komen als hij een bedevaart naar Trier had gemaakt 34) Even over de grens ligt Kranenburg. Jan Pousz. had met zijn vuist erop los geslagen en had 's nachts met een Zwitserse dolk rondgelopen. In 1490 werd hij veroordeeld tot boetes van 20 pond voor de baljuw en drie pond voor de stad. Hij moest voor halfvasten naar het Heilige Kruis in Kranenburg op straffe van het afhakken van zijn hand 35) Keulen was echter de bedevaartplaats die het meest in trek was. Liefst 58 personen werden om de meest uiteenlopende redenen naar de Heilige Drie Ko ningen op bedevaart gestuurd. De relieken van de Drie Koningen werden in 1164 vanuit Milaan naar Keulen overgebracht. Van de vele veroordeelden noemen we er ook nu weer een aantal. Willem Beyen was met huisraad, dat niet aan een poorter van Zierikzee toebehoorde, langs de tol bij Dordrecht gevaren zonder dat hij aangifte had gedaan bij de tol lenaar. De tollenaar had daarover geschreven naar Zierikzee. De Zierikzeese rechters veroordeelden Willem Beyen op 13 maart 1500 tot een boete van 10 pond voor de baljuw. Aan de stad hoefde hij geen boete te betalen, maar in plaats daarvan moest hij een stuk muur laten metselen. Voor zonsopgang moest hij de stad verlaten en mocht niet terugkeren voordat hij een bede vaart naar de Heilige Drie Koningen in Keulen had gemaakt op straffe van het afhakken van zijn hand 36) In datzelfde jaar werden de molenaars Renger Symonsz., Heyndric Willemsz. Driebloeme en Pieter Witte Symonsz. veroordeeld tot een bedevaart naar Keu len, omdat ze 's nachts met een molenaarskar bij de poort van het Bagijnhof hadden gereden 37) Cornells Mathijs de Clinckartszone had uit het klooster Sion onder Noord- gouwe, ondanks verzet van de broeders, de noten- en essenbomen met messen en hellebaarden omgekapt. Cornelis had zelfs met een hellebaard naar één van de broeders geslagen. Hij moest in 1500 20 pond aan de baljuw betalen en drie pond aan de stad. Verder moest hij op bedevaart naar Keulen en het klooster de schade betalen'. Met een kaars van een pond moest hij in tegen woordigheid van de prior van het klooster de broeders op zijn knieën om vergiffenis vragen 38) Gillis Jacob Danielszoen had in 1501 de waardin van de herberg Sinte Joris uitgescholden. Toen Cop Corneliszoen hem wegens dat feit voor de vierschaar daagde, schimpte Gillis op de rechters: „ic en passé, noch ic en gave niet noch om den scout, noch om den burchmeesternoch om den scepenen, noch om 't recht niet". Het tegendeel probeerden de rechters hem duidelijk te maken. Hij moest 20 pond aan de baljuw betalen en drie pond aan de stad. Voor zons- 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 35