61. Lasonder 3847, folio 41v. en 42r. Marinus Claesz. slepere werd op 3 en 17 oktober 1550 opnieuw veroordeeld (ibidem, folio 68v.) en later, in 1552, nog eens tot on der meer een half jaar verbanning (ibidem, folio 77) 62. Ibidem, folio 206r., 17 september 1568. 63. Lasonder 3846, folio 5v.27 oktober 1498. 64. Ibidem, folio 306r., 3 juli 1520. 65. Ibidem, folio 35v.5 februari 1502. 66. Ibidem, folio 19r., 22 november 1499. 67. Rekenkamer 929, folio 39v. Een deel van het vonnis is doorgehaald, waardoor dit thans niet goed leesbaar meer is. Mogelijk is ook overspel een aanvullende reden tot veroordeling geweest. 68. J. Hof, De abdij van Egmond van de aanvang tot 1573, Hollandse Studiën, nr. 5, s-Gravenhage/Haarlem 1973, blz. 354 en 355. 69. Rekenkamer 930, folio 40r. Op folio 43v. is een vonnis ingeschreven tegen Wille- mijne èn tegen Jonge Clais, waarbij beiden werden veroordeeld tot een bedevaart naar Egmond. Dit vonnis is echter doorgehaald. Het werd wel voor wat de vrouw be treft meegeteld voor het totale aantal veroordeelden naar Egmond, hetgeen minder juist is. Er werd echter ook verzuimd een ander vonnis naar Egmond te vermelden. In 1494 werd Markin Lenairts, wonende in de Maarstraat, veroordeeld wegens pros titutie. Het vonnis besluit met: „ende witten donderdage etc." (Rekenkamer 931, folio 44v.). Uit andere vonnissen kan worden afgeleid dat in plaats van „etc." gelezen moet worden: „naestcomende wesen in 't aflaet t'Egmonde ende goet betoen dair of gebrocht ende dat up huer hant". Het totaal aantal veroordeelden naar Egmond blijft hierdoor 21. 70. Lasonder 3846, folio 83v. 71. Ibidem, folio 167r., 24 maart 1512. 72. Rekenkamer 930, folio 5r. 73. Rekenkamer 931, folio 4v. 74. Lasonder 3846, folio 255r., 22 mei 1518. 75. (P.D. de Vos), De kapel in de duinen van Schouwen, genaamd „Onze Lieve Vrouwe op Zee", in: Schouwen's badcourant 30 augustus 1934; J.L. Braber en W.P. de Vrieze, Schouwens Westhoek zoals het was...., Zierikzee 1971, blz. 5. J.A. Trimpe Burger, Zeeland in de Romeinse tijd, in: Deae Nehallenniae (Catalogus Nehalenniatentoon stelling) Middelburg/Leiden 1971, blz. 48 en 49 vermoedt ook een heiligdom op Schouwen, maar situeert dat bij Haamstede. 76. J. van Herwaarden, Opgelegde bedevaarten, blz. 414 wijst er op dat lokaal-territo riaal chauvinisme hier mogelijk een rol heeft gespeeld. Toch zal dat een bijkomende oorzaak zijn geweest. Ten aanzien van O.L.V. op Zee worden abusievelijk 35 veroor deelde personen opgegeven in plaats van 36. Vergelijk ook Excurs II, blz. 734 van genoemd werk. 77. Rekenkamer 929, 3v. 78. Rekenkamer 930, folio 15r. en 27r. 79. Lasonder 3846, folio 126r. 80. Ibidem, 28 september 1520, folio 311r. en 5 oktober 1520, folio 311v. 81. Lasonder 3848, 11 mei 1570, folio 225v. 82. Lasonder 3846, folio 5v. Vergelijk ook: J.L. Braber, Uit Dreischors verleden, Zie rikzee 1975, blz. 44. Op de andere veroordeling in 1498 naar Dreischor - Lievine, de vrouw van Scoen Cornelis - wezen we reeds bij de bedevaarten naar Geraardsbergen. 83. Lasonder 3846, folio 96v. Vergelijk ook: J.L. Braber, Uit Dreischors verleden, blz. 42. 84. J. van der Baan, Geschiedkundige opgaaf van de predikanten, die tijdens de Kerk reformatie, in het laatste gedeelte der 16de eeuw, bij de toen achtervolgens ont stane Hervormde gemeenten op de eilanden Schouwen, Duiveland en Tholen in dienst geweest zijn, in: Algemeen Nederlandsch Familieblad 1895, blz. 226 en 227. 85. Lasonder 3846, november 1512, folio 176v. 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 46