lenen haar onbeperkte macht.
Het historiael (Spieghel Historiael) wordt vooral aangehaald als het gaat
over de wonderen die Anna verrichtte en haar vrome levenswijze. Opvallend
is het ontbreken van bijzonderheden over Anna's leven, hoewel de dichter
aankondigt, dat hij „het gheslachte" van Anna wil toelichten. Het refrein
is veel meer een uiting van verbondenheid met de patrones van de kamer,
dan een weergave van de voornaamste feiten uit haar leven.
Het negende refrein is geschreven op de Heilige Kruisverheffingsdag 45)
die volgens de heiligenkalender op 14 september gevierd wordt. Dat betekent
dat er een half jaar ligt tussen het achtste en negende refrein, die the
matisch zo nauw samenhangen. Wat kan daarvan de oorzaak geweest zijn?
Daarvoor kunnen we het beste de activiteiten van Job Gommersz. overzien
gedurende het jaar 1565.
Op 25 januari schrijft hij zijn klucht „Van bedroghen Minnaers" in zijn
„boec". Het lofdicht tot St-Anna is gedateerd 13 april. Zijn tweede toneel
stuk „Van onser lyever vrouwen hemelvaert" voltooit hij op 24 augustus,
maar op 13 september heeft hij het „ghescreven en voleyndt" in zijn eigen
handig geschreven boek. De veertiende september dicht hij het negende re
frein: „Lof maghet Maria hemelsch Coninghinne"
Meertens toonde reeds aan dat Gommersz. voor zijn tweede spel gebruik maak
te van de geschiedenis van „Onser Vrouwen hemelvaart" uit het Passionael,
waaruit hij sommige gedeelten woordelijk overnam 46)Analyse van het ne
gende refrein leert, dat Gommersz. ook van het Passionael gebruik maakte
bij de samenstelling van dit gedicht en wel van het hoofdstuk: „Van onser
vrouwen geboorte", een feest dat op 8 september gevierd werd. Die dag zal
de kamer van Ouwerkerk, die Maria vereerde, dus wel bijeen geweest zijn.
De eerste strofe bevat de afkomst van Maria, geboren uit de wortel van
Jesse en uit de stam van David en wel uit de zijde (de tak) van Nathan.
Johannes Damascenus, een kerkvader uit de tweede eeuw, wordt als getuige
genoemd.
Nathan krijgt een zoon, Levi genaamd, die twee zonen verwekt: Melchi en
Panther. Panther krijgt een zoon Perpanther (in andere bronnen Bar-Panther)
De genealogie wordt in de tweede strofe voortgezet. Perpanther verwekt Joa
chim, de vader van Maria.
Als we het gedeelte van het Passionael dat hier betrekking op heeft, er-
naastleggen, blijkt hoe treffend de overeenkomsten zijn:
„Also Johannes van Damasco seit: also wan uuter siden van Nathan
levi: melchi ende panthere. Ende Panthere die wan perpanthere
die wan Joachim. Ende Joachim die wan Maria." 48)
Die ingewikkelde genealogische redenering was nodig (in het Passionael is
ze veel uitvoeriger) om te bewijzen, dat zowel Jozef als Maria uit de stam
van David voortkwamen, daar Maria als maagd de Christus ontving en Jezus
natuurlijk uit de stam van David voortkwam. In Spieghel Historiael wordt
vooral de verwantschap van Maria met het priestergeslacht benadrukt.
Vervolgens wordt het verhaal van Anna en Joachim verteld: hun onvruchtbaar
heid, het weigeren van de offerande door de bisschop Isaschar, zijn
verblijf bij de herders, de boodschap van de engel aan Joachim en Anna en
hun ontmoeting in de Gouden Poort.
In één opzicht wijkt de versie van Job Gommersz. af van die uit het Pas
sionael. De bisschop wordt in het refrein met name genoemd, terwijl er in
het Passionael alleen sprake is van een „pape" of „bisschop". De geschie-
63