LANDBOUWHAVENS OP SCHOUWEN EN DUIVELAND, IN HET BIJZONDER DIE VAN BELDERT BIJ DREISCHOR DOOR P.J. VAN LANGERAAD De landbouwhavens op Schouwen-Duiveland zijn, evenals elders in het zuid westen van ons land, in een tijdvak van 25 jaar verdwenen, of hebben een andere bestemming gekregen. De bloei van deze havens is van betrekkelijk korte duur geweest. Voor 1850 werden deze kleine havens alleen door de beurtschipper ge bruikt en een enkele andere, zoals de turfschipper. Door de opkomst van de teelt van suikerbieten en de afvoer hiervan ontstond behoefte aan ruimere havens De suikerfabrieken stonden bijna alle in West-Brabant, waar volop zoet wa ter voorhanden was. De polderwegen waren nog onverhard. Bietentelers die wat verder van de bestaande havens woonden en hun land tegen de zeedijk hadden, brachten hun bieten aan die dijk. Op verschillende plaatsen werden opritten gemaakt, zodat men met de geladen wagens tot bovenop de dijk kon rijden. Voor de verhoging van de zeedijken, na de watersnood van 1953, wa ren dergelijke opritten op verschillende plaatsen nog aanwezig. Met afgaand tij landde een scheepje aan de dijk (dikwijls een z.g. hoog aars) en kwam tegen de glooiing aan de teen van de dijk droog te zitten. Vanaf de dijk werd een loopplank, een z.g. peegank, naar het schip gelegd. Naast de wagen werden schragen geplaatst met een plank. Hierop werden de bietenmanden geplaatst. Vrouwen en meisjes klommen op de wagen. Met hun 1907. Zeilschepen voor de afvoer van suikerbieten in het nu verdwenen haventje van Schelp- hoek te Serooskerke. Tot 1953 bleef dit landbouwhaventje functioneren. Serooskerke (Schouwen) Haven Schelphoek 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 74