Bij „tenminste" blijkt echter Wdb.Ze.dial. 972b ook voor Schouwen een groot aantal plaatsen met temissen opgetekend te hebben en dit geeft aan leiding tot de veronderstelling dat net als bij de „naaf van het wiel" (zie de aant. bij r. 10) ook hier van varianten sprake is. Naast temissen komt temisten voor evenals bos naast bost en bosse naast boste. Het is evenwel waarschijnlijk dat in het geval van „gulden" en „tenminste" de on geassimileerde vormen jonger zijn, m.a.w. door het algemeen Nederlands be- invloed, dan die met medeklinkergelijkmaking (resp. _11_ en ss)Kollenaer heeft hier ongetwijfeld ouderwetse Schouwse woorden gebruikt en legt ze ook nu weer „Jaonus" in de mond. id. da bliksorensche gejak „dat bliksemse gehaast of gejaag". Afgeleid van het Zeeuwse en in het bijz. Schouwse intensivum (ww. dat een krachtig en hevig herhaalde handeling uitdrukt!) jakke, dat ongetwijfeld met nld. jagen verwant is (verg. hikken naast hijgen) r. 33 er_ moet wsch. es_ („eens") zijn. r. 35 (en elders)winterneve „winterse familiebezoeken brengen in het bijz. door de jongelui uit de boerenstand". Door Wdb.Ze.dial. 1147a ook voor Schouwen-Duiveland als verouderd opgegeven. r. 36 (en elders): nöom „oom". Komt ook voor met klinkerverkorting: nom (Dial. Sch.-D. 13). Thans verouderd. r. 36 't lêege land „het lage land, d.w.z. het zeer lage, vroeger sterk uitgemoerde Midden-Schouwen", leeg(e) „laag" heeft zich een eind noord waarts verbreid en komt ook voor op Goeree-OverflakkeeVoorne en Putten en in de westelijke Hoekse Waard, zie Taal en Tongval XXXI (1979)200. r. 37 Brouws'aeven, DuvendiekeSchutjedoor deze plaatsaanduidingen, evenals door de voorafgaande, blijkt Kollenaer de lokale situaties uitste kend te kennen. Inderdaad vertoont de plaatsnaam Brouwershaven in de plaat selijke en regionale uitspraak de in de streektaal van Sch.-D. algemeen voorkomende verdwijning van r_ voor een volgende s_. Bovendien wordt hij, zoals uit de notitie hierboven blijkt, bij sneller spreken tot drie let tergrepen ingekort of soms zelfs radicaal afgekort tot Brou(w)Van Duven dieke „Duivendijke"dat als dorp reeds lang verdwenen is (Gids voor Zie- rikzee en de eilanden Schouwen en Duiveland 45, Zieriksee z.j.) bleef de naam, ook als gemeentenaam, tot ver in deze eeuw voortbestaan, hetgeen mede kan worden afgeleid uit de aanduidingen van A.J.F. Fokker, Schouwen vóór 1600, Zieriksee 1909: 1t grondgebied van t tegenwoordig Duivendij ke" (p. 191) en „de gemeente Duivendijke" (p. 192). Globaal verstond men er de streek tussen Eikerzee en Brouwershaven onder, 't Schutje tenslotte was als kleine buurtschap de schamele rest van het vroeger zelfstandige Nieuwerkerke in Schouwen. Het behoorde voor de gemeentelijke herindeling tot de gemeente Kerkwerve. r. 44/45 wekkenoud Schouws woord voor „wegje, weggetje, in het bijz. doodlopende weg"; ook bewaard in de familienaam Van der Wekken (Meertens, Zeeuwse Familienamen 92/93)Tussen Burgh en Westenschouwen ligt nog het Wissewekken. Het woord kan teruggaan op een middelnederlands verkleinwoord wegken en zou dan evenals de bij r. 10, 32 en 59 besproken woorden assimi latie (gelijkmaking van medeklinkers) vertonen, r. 45 Wee was het oude Schouwse woord voor weduwe r. 53 inoeie, zeer oud woord voor „tante", reeds middelnederlands. Thans vrijwel in onbruik geraakt. In het zeer verwante dialect van Overflakkee kent men, met name te Ooltgensplaatnog het woord meutje (oud)tante" (H.C. Landheer, Het dialect van Overflakkee, Assen MCMLV, p. 214a, maar met de bijvoeging: „Ouderwets"). Moeie - meuje is ook nu nog in het Sche- venings gebruikelijk voor tante, buurvrouw en in 't alg. voor een niet 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 86