woord is. Dit werd mij in 1978 nog bevestigd voor Dreischor (Kron. Zeem. (Sch.-D.) 3 (1978), 127). r. 125 't stroóschellef „bewaarplaats voor het opgetaste stro". Opvallend is het afwijkende lidwoord (verg. de hooischelf)Te Oosterland werd (en wordt?) zo'n bewaarplaats stroóklampe genoemd (Dial. Sch.-D. 28), maar deze staat buiten. r. 130 voergank „passage (gang) in de schuur of stal tussen de hooitas en de ruiven of voerbakken". De ruif of voerbak is de rennewelk woord voor vrijwel geheel Sch.-D. is opgetekend op de taalkaart - Ruif (1971) door J.B. Berns (Taalatlas N. en Z. Ned., afl. 9 no. 9). De opgaven voor deze kaart zijn verkregen tussen 1935 en 1970, hetgeen de conclusie rechtvaar digt dat renne na het einde van de jaren twintig op ons eiland is blijven voortleven. r. 141 neetig „kwaadaardig"; verg. 'n netebos een kwaadaardig iem. nijdas, vitter (Wdb. Ze. dial. 619b); voor Schouwen opgetekend te Noordgouwe, El- lemeet, Brouwershaven en Scharendijke. Ook bekend te Haamstede, r. 143 en 146: boom, hier „afscheiding tussen de ruimten van twee naast elkaar staande paarden", verg. ndl. slagboom. r. 156 en 164: besties) „bedstee, bedsteden, de vroeger achter de wand van de woonkamer(s) ingebouwde slaapplaatsen". De klinker van de laatste lettergreep is vernauwd tot i£, evenals in de plaatsnaam Aemstie „Haam stede" en ostie „hofstede" (Dial. Sch.-D. 6). Het alg. ned. bedstee be leefde ruim 10 jaar geleden een kortstondige opleving door het populaire meezingliedje„Kom uit de bedstee, m'n liefste". r. 170: met het woord lol vertoont Kollenaer zelfs een specimen van noor delijke taalinvloed. Goed Zeeuws en in het bijzonder Schouws doet verwach ten: leut. In Taal en Tongval XXXI (1979), 201 heb ik vermeld dat te Den Brieldat in vroeger eeuwen door zijn historische banden met Zeeland sterke Zeeuwse taalinvloed vertoonde, het noordelijke lol daar al ruim een eeuw geleden begon door te dringen. Op grond van bovenstaande aantekeningen kunnen wij in ieder geval conclu deren, dat Kollenaer een uitstekend kenner van de Schouwse streektaal is. Vrijwel steeds sprekend met de mond van „Jaonus van Westerdune" komen de Westhoekse eigenaardigheden er voortreffelijk uit, maar ook in het door „Jaonus" vertelde verhaal van zijn familiebezoek in „het leêge land" blijkt, dat Kollenaer van de taal- en regionale situatie aldaar eveneens goed op de hoogte is. Wij kunnen dit ook afleiden uit de passages over de godsdienstige opvattingen in het gezin van Jaonus' oom (r. 126 volg. en 158 volg.). In „het leêge land" en voornamelijk in Kerkwerve en omgeving woonden nogal veel orthodox-gereformeerde boeren. Enkele malen komt.ook, hetzij door de mond van „Jaonus", hetzij recht streeks zelf sprekend, iets van moderner taalinvloed naar voren. Dit ver hindert ons echter niet te blijven bij onze veronderstelling, dat Kolle naer geboren en getogen Schouwenaar zou zijn, ook al kon het Documentatie centrum Zeeuws Deltagebied te Middelburg tot zijn grote spijt geen nadere biografische gegevens over deze schrijver mededelen. Afkortingen en verkortingen van in bovenstaande aantekeningen vermelde titels van boeken of tijdschriften: Kron. Zeem. (Sch.-D.): een der vorige jaargangen van onze kroniek, geciteerd naar jaargang, jaartal en pagina. Landheer, H.C. Landheer, Het dialect van Overflakkee, met een vocabularium, Assen MCMLV. Taalatlas N. en Z. Ned., Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, uitgegeven door GG. Kloeke e.a. (Leiden 1939 en later). De kaarten zijn geciteerd naar aflevering en nummer. 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 88