Wij betuigen „Wullum" van harte dank voor zijn welgemeende felicitaties
met onze vijfde verjaardag en voelen ons oprecht gesterkt door zijn aan
sporing verder te gaan op onze weg, want inderdaad is het „un hoed weark
om watter nog an oudeid is, te bewaeren vö ut naeheslacht"Hadden we tij
dig deze waarheid onderkend, dan had wellicht de laatste Schouwse „stolpe"
waarover ik op blz. 80 schreef, nog gered kunnen worden door bijv. over
brenging naar het Openluchtmuseum te Arnhem.
Wat het andere in verband met de hier gekozen dialectbijdragen aan de or
de gestelde punt van conservering betreft: ten aanzien van het behoud van
de streektaal behoeft „Wullum" zich geen enkel verwijt te maken. Hij
spreekt en schrijft ze steeds met volle overtuiging. Daarom zouden wij na
mens de hele redactie willen besluiten met de wens: ,,'k Oope dammen nog
lank van je stikjes in ons jaerboek mahhe heniete".
90