moet een belangrijke sterkte zijn geweest. Beheerste men immers de vaarroute naar een gebied, dan was men daar heer en meester over. Ook kon men bij vij andelijke invallen zo'n gebied goed verdedigen. Een geschiedschrijver ver meldt dat Noormannen ook Kraaien werden genoemd. Andere kastelen van die naam in Zuid-Holland, één zelfs 11de eeuws, lagen ook steeds aan water. Samenvattend kunnen we drie veronderstellingen opnoemen over het ontstaan en de ouderdom van Kraayenstein a. Het was een bolwerk als verdediging van de Karolingische burcht bij Noormanneninvallen b. Noormannen hebben het gebouwd en hier tijdelijk gewoond. c. De sterkte ontstond pas na de Noormanneninvallen en diende als versterkt huis voor plaatselijke machthebbers. P.D. de Vos schreef over de ouderdom van Kraayenstein naar aanleiding van de afbraak in 1890: „We hebben geen reden om de stichting van Kraayenstein later te stellen dan de jaren dat Burgh voor het eerst wordt genoemd". Dat was echter pas in 1229, als van het Ambacht Burgh wordt gesproken, dat te- samen met Haamstede aan graaf Floris IV (1222-1234) behoorde. De Vos gaat verder met te vermoeden dat Kraayenstein stamt uit de tijd van de Noorman nen. Dus uit de 9de of 10de eeuw en dat de sterkte, na te zijn vervallen, als verblijfplaats van de bekende vogels heeft gediend. Kraaien, die in de middeleeuwen zo'n belangrijke rol in het volksleven speelden, zouden zo de naam Kraayenstein hebben doen ontstaan. Vervolgens zou het in de 14de eeuw weer tot een versterkt verblijf zijn ingericht, aldus De Vos. Edelen van de naam Kraayenstein kwamen niet voor; wel vindt men daarentegen Wolfert van Burgh in 1222, 1223 en 1226. Eveneens een Wisse en Simon van Burgh in 1231. Het is onzeker of ze wel of niet op Kraayenstein woonden. Dat geldt ook voor Jan Looperszoon, heer van Burgh, die in 1344 genoemd wordt in de grafelijke rekeningen. Hij had alleen al in de Burgh en West- landpolder 345 gemeten land. (De tegenwoordige polder is door grondverlies veel kleiner geworden.) Jan Looperszoon was een belangrijk man; we vinden hem onder de mannen die de graaf hebben geadviseerd over de indijking van de polder Oosterland in Duiveland. Ook werd hij door de graaf opgeroepen ter vierschaar in Middel burg om een zaak te helpen berechten. Witte van Holland, bastaardzoon van Floris V, kreeg in de Westhoek in 1299 en 1313 grond en goederen van zijn halfbroer Jan van Holland. Als Kraayen stein in die tijd een bestaand of gaaf kasteel was geweest, was dat toen zeker vernoemd. Vermoedelijk verlaten of onbewoond bleef het in de eerste tijd van het geslacht-Haamstede. De schrijver L.H. Stronkhorst laat in „De blauwe Vaan", een in 1948 uitgegeven jeugdboek, een gefantaseerde Otto van Crayestein een 14de-eeuwse heldenrol spelen in de strijd tussen de Hollan ders en de Vlamingen. Floris van Haemstede, heer van Moermond, is de eerste met zekerheid te noemen bewoner. Hij was gehuwd met Paulina van de Werve (afkomstig van het kasteel „De Werve" te Kerkwerve)Hij overleed omstreeks 1472. Er werd bij testament bepaald dat het slot altijd moest komen aan het oudste manshoofd van het geslacht, wat dan ook vele jaren geschiedde. Zijn goederen, waaronder Kraayenstein, gingen over aan zijn zoon, ridder Raas van Haemstede en diens vrouw Maria van Boshuizen. Hun enige dochter Fran- foise van I-Iaemstede huwde jonkheer Jan van Naaldwijk. Ook zij kregen slechts één dochter, Adriana. Zij huwde driemaal, maar bleef zich van Haemstede noe men Uit deze tijd stammen de drie haardstenen, afkomstig uit een schouw van het slot, die nu in het Zeeuws Museum te Middelburg zijn. Deze bijzondere ste- 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1980 | | pagina 9