een zweefvliegclub op te richten, hetgeen mislukte. Wel hield in 1935 de Walcherse Aero
Club met organisator P. A. Holleman een zweefvliegkamp in augustus, waarbij o.a. al met
Rhönlerche-types werd gevlogen. Zeer bekend werden in die jaren de Scheldevluchten met
navigatieopdrachten in wedstrijd-verband. Weer was het dan feest en honderden stroomden
naar het vliegveld om de toestellen te bekijken. Daaronder de Scheldemus, een klein toestel
dat door de Scheepswerf de Schelde in Vlissingen was gebouwd en dat zo veel herrie maak
te, dat men het hier al hoorde aankomen wanneer het nog boven Walcheren vloog. Even
eens in 1935 werd als steun voor de luchtvaart de Zeeuwse Jeugdluchtvaartclub opgericht
met Jo Boesman als voorzitter. Hij slaagde er zelfs in de Spaanse autogirobouwer (voorloper
van de helicopter) De la Cierva op Haamstede te krijgen.
Op 15 juli 1936 sloeg de Fokker VII P.H. - A.E.Z. (de Zwaluw) met gezagvoerder W.F. An-
ceaux bij windkracht 11 over de kop.
Alles liep goed af, doch het toestel moest gedemonteerd worden en werd via Burghsluis met
een schip afgevoerd. De veldwachter moest de gezagvoerder verhoren, ondanks dat deze
brave man geen snars verstand van vliegen had. Inmiddels waren de eerste lichtmetalen
toestellen (de Fokkers waren van hout) in Nederland verschenen en werden ook ingezet op
de Zeelandroute. Het was het type Douglas DC II met 14 ruime zitplaatsen en twee motoren
van 600 PK! In een groots vliegevenement op 20 juni 1936 werden deze toestellen met
daarbij ook de Fokkers 22 en 36 op Haamstede voorgevlogen. Op deze dag waren er ook
rondvluchten en diverse bedrijven, waaronder ook Zeelandia uit Zierikzee, lieten hun per
soneel vliegen. Soms bleef meer dan de helft aan de veilige grond, omdat ze niet durfden.
Natuurlijk werden ook belangrijke feiten gevierd en een daarvan was de 10.000ste passa
gier. Dat was al op 6 oktober 1934 mevrouw Pilaar, die werd gehuldigd en op 20 juli 1937
viel Ir Kersten deze eer als 25.000ste te beurt. Het bleek dat de winterdiensten verlies gin
gen opleveren en daarom behoefden de passagiersvliegtuigen geen landingsrechten meer te
betalen. In 1937 werden bijna 6000 passagiers vervoerd en landden op Haamstede 1167
toestellen, waarvan 618 militaire, 81 N.L.S. en 33 Rijksopleidingstoestellen. Bovendien
werden op de Zeeuwse luchtlijn 13.000 kg. goederen vervoerd met daarbij nog 370 kg. post.
Op 14 maart van dat jaar sloeg de Koolhoven P.H. - A.J.H. over de kop in een grote plas wa
ter. De vlieger J. J. Vriesendorp (geboren 1910) en zijn passagier Henrie Karei Zoetelief
Norman liepen geen letsel op. Rond juli werd het vliegveld een weekje „bewoond" door le
den van de Noordnederlandse Zweefvliegclub, die hun toestellen hadden meegebracht. In
die tijd liep de organisatie op het vliegveld Haamstede zo voortreffelijk, dat zelf vanuit het
buitenland met bewondering werd gekeken naar de kortste en drukst bevlogen lijn van de
wereld. De leiding van het vliegveld Kastrup, de nationale luchthaven van Denemarken, ge
legen bij Kopenhagen, liet zich uitvoerig informeren naar de gang van zaken op het vlieg
veld Haamstede.
Er gebeurde natuurlijk wel eens iets wat niet door de beugel kon. Zo werd piloot Arens ter
verantwoording geroepen, omdat hij met de P.H. - A.C.T. zo laag over het strand had gevlo
gen, dat de badgasten zich plat in het zand moesten werpen. Dezelfde vlieger deed dat ook
boven een meisjeskamp achter boerderij Pimmelaar, tegenwoordig Duinhoeve geheten.
Met de regelmaat van de klok werd de dienst op Schouwen en Vlissingen uitgevoerd en
tweemaal per dag, des morgens en des avonds met op de zaterdagen nog een middagdienst,
kon men gebruik maken van deze voortreffelijke verbinding. Wegens gebrek aan be
langstelling was de verbinding met Knokke afgevallen, deels door de devaluatie en deels
door de wereldtentoonstelling van 1935 in Brussel. De K.L.M. werd in 1935 en 1936 zwaar
getroffen door een aantal ongelukken met haar toestellen en dat deed ook het vervoer naar
106