beantwoord, omdat Waalhaven al gesloten was voor alle burgerluchtverkeer. Wel zou via een omweg Schiphol bereikt kunnen worden, doch dit werd veel te duur. Omdat de hangar pas in de zomer gereed kwam, werden lege Shell-vaten aangevoerd. Ze werden met water gevuld en daar werden de toestellen aan verankerd. Voor een goed grasdek werden als be mestingsmogelijkheden in 1939 100 balen slakkenmeel, 30 balen kalizout en 30 balen kalk- ammon gebruikt. Ze werden voor minder dan f 2,- per baal geleverd. Het gras groeide toen nog dermate goed, dat een Amsterdamse n.v. (Handelsmij Trouw) het voornemen had een grasdrooginstallatie te bouwen, maar er later van afzag. Ook de bekende schaapherder Ringelberg uit Zierikzee beweide met een kudde schapen de vliegweide. Hij kreeg elk jaar vergunning op voorwaarde dat hij kleine reparaties aan het veld wilde verrichten, bestaande uit o.a. het dichten van konijnenholen. 1939 was bijzonder droog en daardoor moest hij met zijn schapen verdwijnen. Opnieuw werd er bij de K.L.M. op aangedrongen om de verbinding van Holland met Haamstede te heropenen en wel door commandant W. Anker van het 3-1-38 Reg. Infanterie en door de commandant Batterij Schouwen, Mr Du Croo. Ook de andere militaire instanties vroegen dringend om heropening. Dat waren toen de commandanten van de Vliegschool Haamstede, de Marinekustwacht en de garnizoenscommandant. De vliegschool draaide voortreffelijk en de eerste geslaagden konden kiezen tussen een opleiding bij de JAVA (jachtvliegers) of bij de BOMVA (bommenwerpers). De toestand in Europa verslechterde en op 3 september 1939 brak Wereldoorlog II uit. Dat betekende mobilisatie in ons land en ook op het vliegveld werden de veiligheidsmaatregelen verscherpt. De hangar was gereedge komen en tevens waren er een aantal stenen schuurtjes gebouwd in de omgeving van het vliegveld. Ze zagen er van buiten net uit als zomerhuisjes, met aan de voorkant geschilderde deuren, ramen en bloemen erop. In wezen was er echter maar één grote schuifdeur en daar achter stond een jachtvliegtuig. Bij de latere beschietingen en bombardementen hebben de ze huisjes en de vliegtuigen geen schrammetje opgelopen. De toegang tot het vliegveld werd afgesloten en een stuk teruggebracht naar de Klooster- weg. In de barre winter van 1939 op 1940 werd de internationale situatie zo kritiek, dat di verse vliegvelden van obstakels werden voorzien om het landen tegen te gaan. In Haamste de waren de boeren de dupe, want alle boerenwagens moesten naar het veld gebracht wor den en kris kras door elkaar op het veld opgesteld. Het was juist die avond spekglad op de wegen! Door zware ijsgang raakte het eiland geïsoleerd en opnieuw werd door B. en W. een verzoek bij de K.L.M. gedaan om de luchtlijn te heropenen. Indien de P.T.T. dit adviseerde, wilde de K.L.M. wel helpen, doch de postmensen achten het niet noodzakelijk. In al die voorgaande jaren was burgemeester Röell de grote man van het vliegveld geworden, zat in vele luchtvaartcommissies en vergaderde dikwijls met prominenten uit de luchtvaart, waaronder de naam Plesman veelvuldig voorkomt. Op 18 maart 1940 werd het vliegveld door Defensie gevorderd en als militair vliegveld betiteld. Dagelijks was het een heel gedoe van militaire toestellen die oefenden of als gevorderden naar andere vliegvelden vertrokken om ervaring op te doen. Ook de nieuwe Fokker G I kwam vaak naar Haamstede. De zon was nog maar nauwelijks opgegaan op die beruchte 10de mei 1940 of iedereen stond buiten te kijken naar vreemde vliegtuigen die in grote aantallen boven de Ooster- schelde en Schouwen vlogen. Het waren Heinkels van het type 111. een wat langzame verkenner-bommenwerper. Plotseling doken vanuit de zonnestralen te 4.15 uur 12 Mes- serschmitts 110 op het vliegveld en schoten op toestellen, hangars en barakken. Op die morgen stonden enkel een 20-tal lesvliegtuigen langs de rand van het vliegveld en daarvan werden er 4 vernietigd en diverse beschadigd. In de hangar werden 6 toestellen beschadigd 110

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 112