Het vliegveld werd steeds meer operationeel en de jager Focke Wulf 190 werd aan de Mes- serschmitts toegevoegd, terwijl des nachts Do 17 toestellen als nachtjagers van Haamstede startten, want Engeland en Amerika begonnen aan de represaillevluchten op Duitsland. Voorjaar 1942 werd een smalspoorbaan aangelegd vanaf Burghsluis via Meeldijk Leliënda- leweg, Moolweg naar het vliegveld en zelfs nog achter de vuurtoren om naar Renesse. Hier mede werd vooral cement en ander bunkermateriaal aangevoerd, want de Duitsers waren begonnen aan hun Atlantik-Wall. Een zwaar bombardement voerden drie Engelse toestel len uit in de vroege morgen van 4 juli van dat jaar en daarbij werd veel schade aan gebou wen aangericht. Een Nederlander Van Dijk werd daarbij gedood evenals een Duitser, die in het ziekenhuis overleed en enkele Nederlandse arbeiders werden gewond. De druivenkas- sen van Van Toledo liepen schade op en hij moest voor f 111,72 aan nieuw glas kopen. Niemand heeft geweten wat er begin februari 1942 zou gaan gebeuren, want op het vlieg veld waren toen 80 Messerschmitts 109 aanwezig. De grijze tankauto's met vliegtuigbenzine passeerden in groten getale het veer te Zijpe en veel meer soldaten dan normaal waren aan gevoerd. Op 12 februari, het was koud en het sneeuwde, kwam de oplossing. De gehele dag vlogen de jagers en ook andere toestellen van en naar Haamstede en diverse machines wa ren zwaar beschadigd. Sommige vliegers zaten gewoon buiten, omdat de cabine erafgescho- ten was en veel vleugels waren doorzeefd en zaten vol gaten. Voor de Schouwse kust was re gelmatig geschut te horen. De andere dag bleek dat de beide Duitse slagschepen Scharn- horst en Gneisenau, die in Le Havre lagen, door het Kanaal, vlak langs Dover via de Noord zee, volgens het plan van de operatie „Donnerkeil" naar Kiel waren gevaren. De Engelsen hebben toen verwoed getracht het convooi te vernietigen, doch door de zware afweer der Duitsers gelukte dit niet. Later zijn de beide slagschepen van 33.000 ton toch tot zinken ge bracht, één bij de Noordkaap en de andere in de Oostzee. In 1943 werd de geallieerde overmacht steeds groter en daar er kans bestond dat vanuit zee het vliegveld beschoten zou worden, werd met alles uitgeweken naar Woensdrecht. Barak ken werden afgebroken en via Burghsluis afgevoerd; brede sloten werden gegraven, een deel van het vliegveld omgeploegd en het geheel voorzien van een paar duizend 150 kg. we gende mijnen, afkomstig van Franse oorlogsbuit. Daarmee was de taak van het vliegveld als oorlogsbasis zowel voor de Nederlanders als voor de Duitsers afgelopen. Dagelijks vlogen nog wel Duitse toestellen langs de kust, doch hun aantal werd allengs minder en het aantal geallieerde machines kreeg langzaam maar zeker de overhand. Des nachts voerden de En gelsen hun bombardementsvluchten naar Duitsland uit, bij daglicht deden dat de Amerika nen. Altijd een angstaanjagend gezicht om een paar honderd Amerikaanse toestellen vanuit de Noordzee op een 4 a 5000 meter hoogte ons land te zien binnenvliegen. Schouwen- Duiveland had geen zwaar afweergeschut, zodat de meeste raids over ons gebied werden ge vlogen. Ik herinner me nog een massale luchtvloot op 4 mei 1943, toen deze General Mo tors bij Antwerpen gingen bombarderen. De ontploffende bommen waren hier duidelijk te horen. Een half uur later keerden de toestellen weer terug. De Amerikanen gebruikten hier voor Vliegende Forten (B. 17). Eén B. 17, die op 19 augustus terugkeerde van een vlucht, werd door Duitse jagers des avonds rond 19.30 uur bij villa Gadra neergeschoten. Acht vlie gers werden gedood en twee krijgsgevangen gemaakt. Afschuwelijke tonelen waren daar rond Gadra te zien. Het brandende vliegtuig, vreselijk verminkte lijken, brachten Haamste de wel zeer in de greep van de oorlog. Begin 1944, op 20 februari, deden 32 Marauders (middelzware bommenwerpers) een aanval in de buurt van het vliegveld, waarbij boerderij Pimmelaar beschadigd werd. Begin mei van dat jaar (de 11de) werden 56 zware bommen op het vliegveld gegooid, waardoor grote kraters ontstonden. In dezelfde nacht vielen bommen 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 114