nam toch stelling tegen de traditie, dat het „met de helm" geboren worden geluk of ongeluk voor het kind zou betekenen. Zijn in het Latijn geschreven werken zijn niet in het Neder lands vertaald, wèl in het Frans, Italiaans, Engels en Duits en verschillende malen herdrukt. In Londen zijn nog in 1658 de gedeelten over sexualiteit vertaald en gebundeld uitgegeven, die daardoor voor enigszins ontwikkelden en ook voor vroedvrouwen die konden lezen, bereikbaar werden.5* In hun tijd begon de religieuze hervorming, die zich ook in Zierikzee vrij sterk heeft gema nifesteerd. De raadsnotulenregisters melden in 1568 datter diverse Ingeseetenen zijn, die heur kinderen niet en brengen ter Vonte om gedoopt te worden. Enige nieuwe vroedvrouwen zullen daarom beëdigd worden, die in cas van noode doopen zullen, en als 't niet van nooden is brengen ter Vonte." Op 12 juni 1569 wordt een schrijven vermeld van Due d'Alba „om geen vroedvrouwen te admitteeren tenzijgeexa- mineert of zij Catholieq zijn en dat zij den ouden Eed sweeren, dat zij 24 uuren naar 't inleggen der vrouwen daar van aan den Pastoor zullen kennisse geeven. De vroedvrouwen werden op deze wijze in het politieke gebeuren mede betrokken, en het heeft blijkbaar weinig moeite gekost enige nieuwe gegadigden te vinden. Deze kwestie is tij dens de jaren 1572-75, toen Zierikzee de zijde van de opstand koos, en na de beëindiging van het beleg in 1576 opgelost. Ongetwijfeld zijn de vroedvrouwen hier ook tevoren reeds gedurende lange tijd werkzaam geweest. Wij kennen echter tot nu van hen geen namen. Taak der vroedvrouwen Zij hebben het bijna oudste vrouwelijke beroep uitgeoefend. Zij konden door hun aanwezig heid tijdens de baringsuren de angstvallig bewaakte eerbaarheid der vrouwen doen eerbiedi gen. Ze werden bovendien „vroed" geacht door hun ervaring in de geheimen van zwanger schap en geboorte en wat daarmee verband kan houden.6* Ze wisten vooral steun en raad te geven vóór, tijdens en na de bevalling. Deze was toen nog een grotendeels onbekend gebeu ren, gepaard met angst, pijn en radeloosheid, nu eens eindigend met de geboorte van een gezond kind, dan weer met dodelijke afloop van moeder, kind of beiden. Hun „bekwaam heid" is eerst alleen door ervaring verkregen. Jongere aanstaande vroedvrouwen leerden bij hun oudere collega's. Ze waren daartoe bij een aantal bevallingen tegenwoordig en verleen den, waar nodig of mogelijk, assistentie. Tijdens de middeleeuwen en de 16e eeuw waren zij, evenals de chirurgijns, uit eenvoudige kringen afkomstig, meestal analfabeet. Misschien heeft soms een afbeelding in de „Rose- gaert" hun iets gezegd (fig. 1 en 2). De door hen verleende hulp was elementair en primitief. Bovendien konden zij van hun vrouwelijke monopolie misbruik maken door ruw optreden, geld eisen, dronkenschap en andere ontsporingen. Pas na verloop van tijd zijn aan het be roep zekere eisen gesteld wat betreft het gedrag en de opleiding. Hun hulp beperkte zich tot de normaal verlopende bevallingen. Bij bepaalde belemmeringen werd een chirurgijn te hulp geroepen, die in ernstige gevallen vaak ten koste van het leven van het kind de beval ling met primitieve instrumenten (de „haken") moest beëindigen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 31