Schout Van Lijn overleed op 13 september 1730. Uit het eerste huwelijk van Mr. Dirk van Lijn met Neeltje de Graaf, werd een zoon Boudewijn geboren, gedoopt Dreischor 31 mei 1699; hij werd 9 januari 1722 poorter van Zierikzee en trouwde daar 7 september 1723 met Barber Roelantsdr. Boogaert. Uit het tweede huwelijk met Cornelia van Harssen werden acht kinderen geboren, onder meer Isaac, gedoopt 5 april 1705, poorter van Zierikzee 7 maart 1729 en Johannes, ge doopt 1 mei 1712, die 5 februari 1733 het poorterschap van Zierikzee verwierf. Uit het vier de huwelijk werd in 1727 een dochter Cornelia geboren. Op 21 oktober 1729 had de schout voor notaris Jacob van Ysselstein te Zierikzee zijn testa ment gemaakt. Op 20 december 1730 maakten de weesmeesters van Dreischor staat en in ventaris op van zijn nagelaten bezittingen. Dat waren 9 gemeten 239 roeden korenland in de Elf Gemeten, verpacht aan Harman Doeleman. Ook 4 gemeten 295 roeden in het Westergat, waarvan 1 gemet met meekrap was beplant en de rest braak lag. Er was een hypotheek verstrekt op het huis van Leendert Heesbeen en op „het huisje aan de kerkmuur"; dit stond destijds bij de muur die zich aan de binnenkant van de kerkgracht bevond. In dit huisje, staande op het zuidwestelijk deel van het kerkhof, door de bevolking toendertijd het oude smisje" genoemd, woonde de weduwe van Pieter Jobse Keer. In de „Kazerne" was de spreekkamer van de chirurgijn links van de voordeur. Het meubi lair bestond uit een tafel en twee stoelen. Er stond een balans, een kastje met vele ellen ver band, „catoen en trilje"; er waren potten, medicamenten, instrumenten, enige „boeken van de medicine" en niet te vergeten een scheerbekken. Na het overlijden van de schout waren er nog vele vorderingen wegens zijn chirurgische activiteiten. Onder meer een bedrag van 3 en 8 schellingen wegens behandeling van de gebroken arm van een kind van Daniël Joostzoon, één der mannen die in 1724 aktief aan de volksopstand had deelgenomen. Tot in Zonnemaire bleek zich de medische praktijk te hebben uitgestrekt. De inhoud van de hangkast geeft ons een indruk hoe onze chirurgijn gekleed ging. Er hin gen twee Japanse rokken (jassen), een geel lakense rok, vest en broek, een greyne rok, een zwarte dito, een lakense „surtout" en acht overrokken. Er stond ook een rotting met zilve ren knop, waarop een wapen was afgebeeld. De schout hield kippen en duiven en in de schuur hing een rijkleed. 6. Johan TER SPIL. Schoolmeester Samuel Schiettekatte - de naamgever van alle latere Sammen te Dreischor! - overleed op 23 januari 1723. Er gingen enige jaren mee heen, voordat een definitieve opvol ger werd benoemd. Op 9 september 1725 kwam Johan (ook Jan genoemd) ter Spil als zoda nig in functie. Reeds op 25 september d.a.v. kocht hij voor 191 Vlaams de woning van de schout. Destijds werd school gehouden in de uitbouw, aan de noordzijde van de hoofdbeuk van het kerkgebouw. In deze eeuw was het arrestanten-lokaal en pas in 1968, tijdens de kerkrestau ratie werd de binnenmuur uitgebroken en ontstond er een open verbinding met het mid denschip. Door sterke toeneming van de bevolking in de eerste helft van de vorige eeuw steeg ook het aantal leerlingen. Kort na 1850 werd de schooljeugd ondergebracht in de zuidbeuk van de kerk, verbouwd in 1875 tot passend schoolgebouw. Sedert 1902 werd daar kleuterschool gehouden. In de 17e en 18e eeuw kon men volstaan met een kleine schoolruimte, omdat alleen kinde ren van boeren en burgers onderwijs volgden. Het kroost van landarbeiders bleef analfa- 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 54