zichters krijgen f 0,35 per uur en de helpers f 0,25. De stadsnachtwakers zijn verdwenen: inplaats daarvan is de dienstdoende agent van politie verplicht tijdig kennis te geven van een gevaarlijke waterstand aan de gemeentebouwmeester, de commissaris van politie en de burgemeester. Twee jaar later, in 1897, blijken de vergoedingen aangepast te worden, nu tot f 0,75 per uur voor de opzichter en f 0,50 voor de helper.5' De vergoeding voor een controle of schou wing der vloedplanken blijft echter f 0,35, respectievelijk f 0,25. Zou in die aanpassing een soort gevarengeld of overuren verrekend zijn? Het plaatsen van vloedplanken moest natuur lijk vaak 's nachts gebeuren, en ook bij flinke noordwesterstormen met springtij en regen of hagel. Van zo'n gevaarlijke toestand was er ook sprake in maart 1906. De Zierikzeesche Nieuws bode van dinsdag 13 maart 1906 meldt ons het volgende hierover: „Tengevolge van den Noordwestenwind steeg het water hedenmiddag zóó hoog, dat de Nieuwe Haven geheel blank stond, en het water over de vloedplanken heen door de Nieuwe Boogerdstraat stroomde. Op dit oogenblik is het water vallende". De krant van donderdag 15 maart geeft een wat uitvoeriger beschrijving van het gebeurde op maandag 12 maart. Daaruit blijkt, dat het buitengewoon hoog water was. Zelfs zo hoog, dat men sprak van ongekende hoogte. De Oude en Nieuwe Haven stonden blank en het wa ter stroomde hier en daar over de vloedplanken heen. Er werd in tal van huizen grote water schade aangericht, vooral kelders en vloerkleden hadden ervan te lijden. Verschillende be kistingen bleken te laag en men werd op veel plaatsen overvallen door het snel opkomende water. In dit jaar werd de Westhavendijk verhoogd en een gemetselde kade op de Visschersdijk aangebracht. Ook werden sommige vloedplanken verhoogd.6' Op Tholen, Oost-Zuid- Beveland, Walcheren en bij Rilland-Bath, in de z.g. Engelse Polders, leidde de noord westerstorm tot ware overstromingen met grote verwoestingen en veel land dat onder water kwam te staan. !n 1911 liep het volgens het verslag in de Zierikzeesche Nieuwsbode van maandag 20 okto ber 1911 voor Zierikzee met een sisser af: „De beide kaden werden overstroomd. Nieuwe en Oude Haven stonden blank, en vormden als het ware eene watermassa, die zeker een groot deel der stad zou overstroomd hebben, waren niet met rappe hand de waterkeerende vloedplanken tijdig en overal aangebracht ge worden. Tengevolge van den storm was het telegraaf- en intercommunale telefoonverkeer verbroken". Aldus het woordelijke verslag. Dat de orkaan van zaterdagmiddag 30 september en zondag 1 oktober 1911 veel schade el ders aanrichtte, valt niet te ontkennen. De Bathpolders moesten het weer ontgelden, de Westhoek van Noord-Brabant had ook dijkdoorbraken, de zeewering bij Colijnsplaat was zwaar beschadigd, ook Tholen leed weer onder dit natuurgeweld. Op diverse plaatsen was veel schade aan dijken en duinen. Ook de vissersvloot van Bruinisse leed grote schade, evenals veel schepen op zee. In Zierikzee bleef vooral schade vanaf zee beperkt door de vloedplanken. Aanpassing van de vergoedingen voor de plaatsers aan de gestegen lonen vindt wederom plaats in 1918 en 1942. In dit jaar wordt er ook rekening gehouden met overwerk 's nachts tussen 22 en 6 uur. Er gelden dan verschillende bedragen, de opzichter krijgt overdag 1,25 en 's nachts f 1,50 per uur. Een helper kreeg overdag f 1,- en 's nachts f 1,2s.7* Voor een schouwing was f 1,- en f 0,75 per uur voldoende. Schouwingen werden altijd overdag gedaan en dit betekende een heel spektakel, waarbij heel wat mensen op de 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 83