wel enkele opmerkingen bij de vloedplanken voor particuliere panden, dit werd tenminste bericht door de Centrale Dienst Noord-Zeeland aan het college van Burgemeester en Wet houders der gemeente Zierikzee. Negen vloedplanken waren niet geplaatst, een vloedplank voor een pakhuis moest worden voorzien van grendels of haken, teneinde uitwijken te voor komen, sommige naden moesten beter dichtgevoegd worden. Een plank was helemaal weg, dus moesten de eigenaars een nieuwe laten maken. De bewoners of eigenaars van panden, waarvan de vloedplanken gebreken vertoonden, moesten deze laten verhelpen. Deze men sen werden hiertoe aangeschreven door de gemeente. De mankementen waren vrij gering. Op 13 oktober volgde een herschouwing. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 bij springtij en een zware noordwesterstorm braken diverse dijken. Ook de vloedplanken in Zierikzee bleken niet bestand tegen een der gelijk machtig natuurgeweld. Ze waren weliswaar geplaatst, maar braken als luciferhoutjes en het water stroomde de stad in. De meningen over de deugdelijkheid en stevigheid van de stadsvloedplanken uit die tijd zijn erg verdeeld: ,,De planken waren prima, het waren dikke eiken houten planken". ,,De planken werden ieder jaar gekeurd en geteerd door de gemeente". „Kapotte planken werden vervangen door nieuwe; als ze niet zo erg kapot waren, dan wer den ze goed gerepareerd". „Die planken kenden we: ze waren zo rot als zoete koek". „Om drie planken te steunen met goede balken dat helpt toch niet, dat is goed geld naar kwaad geld gooien". Vloedplanken tegen huizen op de Nieuwe Haven kort na de ramp (1953) (Foto: A. Douw). 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 86