O OS TE RL A. NTJD ran etn, arulzre, z.tfde<1*74.5 Dorpsgezicht van Oosterland, 1745; wagentype met zweekwerk, de voorwielen kannen onder de bak doordraaien. De lange draaiboom werd uitsluitend in Zeeland gebruikt, in de overige delen van Nederland gebndkte men veelal de korte draaiboom of de kromme dissel. In het begin van de 18e eeuw vond er een verandering plaats voor het personenvervoer. Uit de boerenwagen ontstond de iets meer comfortabele speelwagen, later werd deze opgehan gen aan riemen. Nog moderner was het, toen de rijtuigen geplaatst werden op ellipsveren, dit omstreeks de 2e helft van de 19e eeuw. Deze veranderingen zijn zeer geleidelijk gegaan, eerst voor de rijkere burgers, later voor de minder rijken. Iedere streek maakte op dit gebied toch min of meer een eigen ontwikkeling door. Op Schouwen-Duiveland kende men zo een eigen type riemwagen, waarvan één van de laatste helaas tijdens de ramp is gesneuveld. Eén exemplaar van dit type is bewaard ge bleven en bevindt zich in het Openluchtmuseum te Arnhem. Duidelijk herkenbaar bij deze typen wagens is de oorspronkelijke vorm van de boerenwa gen. Vergelijkbaar met de Schouwse riemwagen is op Walcheren de veerwagen met de witte huif geweest, die tot in het begin van deze eeuw nog werd gemaakt. Op Zuid-Beveland had men de kapwagen, welke erg veel leek op de Schouwse riemwagen, op Schouwen echter had men een huif grotendeels van zeildoek met aan weerszijden een ovaal raam met rijk besneden lijst. Een gedeelte van het zeildoek kon men bij mooi weer oprollen; hiervoor was bij de Zuidbevelandse kapwagen een deel van hout met glas in de plaats gekomen. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 8