Eindelijk was het dan zover, dat het gloednieuwe ziekenhuis geheel was voltooid en de eerste patiënten konden worden ontvangen. Het was dr. Ruysch. hoofdinspekteur van de Volksgezondheid, die het gebouw op 15 december 1902 voor geopend verklaarde. Zelden heb ik een opdracht met zoo veel instemming aanvaard", schreef deze in een uit voerige publikatie, die in 1903 over „Het Ziekenhuis te Noordgouwe" verscheen. In de in leiding van dat geschrift wordt allereerst vastgesteld, dat de geneeskundige hulp te platten lande en de geneeskundige armenzorg" in het algemeen veel te wensen overlaten, niet al leen in Nederland, maar ook in het buitenland. „Waardering verdient het daarom in de hoogste mate, waar door het krachtig initiatief van enkelen in deze leemte wordt voorzien", gaat de tekst dan verder. De aandacht wordt ver volgens gevestigd op het prille ziekenhuis te Noordgouwe, dat een weldaad worden kan voor alle gemeenten van Schouwen en Duiveland".... Een goede afbeelding van het juist voltooide gebouw werd opgenomen in „Brouwershaven (inclusief: Zonnemaire Noordgouwe Schuddebeurs) zoals het was." De daarbij geplaatste toelichtende tekst is verre van dor, maar doet het complex en de entourage voor ons oog verschijnen: „Hier zien we het voltooide ziekenhuis in 1903 compleet met ziekenwagen. De man, die de teugels van het paard vasthoudt is J. Remeeus, die aanvankelijk de steen voor de bouw aanvoerde en later de patiënten. Ook zijn zoon A. Remeeus is nog korte tijd koet sier op de ziekenwagen geweest. De stichtingskosten van het ziekenhuis met installaties en inventarissen bedroegen ruim f 26.000,-." De eerder aangehaalde publikatie van dr. Ruysch, gebaseerd op de hem door Wortman en Nauta beschikbaar gestelde beschrijving, geeft een vrij zakelijk en hoogst gedetailleerd overzicht van het ziekenhuis alsmede van de speciale voorzieningen die werden getroffen. Men bouwt niet ieder jaar een ziekenhuis en daarom moet respekt worden opgebracht voor de zorgvuldige wijze waarop een en ander werd aangepakt. Het moet voor de heren in en bij Noordgouwe een spannende tijd zijn geweest! Het geschrift-Ruysch opent met bijzonderheden betreffende de bouwplaats en de noodzake lijke afwatering en riolering: „Terrein. Het huis is gebouwd op een vrij hoog gelegen terrein. De moedergrond (bovenste kleilaag) is verwijderd, waarna het tot de voormalige hoogte weer is aangevuld met droog zand, waar overheen een laag cokes. Kanalisatie. Een dubbel stel buizen voert het gebruikte water naar den grens van het ter rein, waar zinkputten zijn aangebracht, met een overloop in de aangrenzende sloot. Het ee- ne stel buizen, die met stank-schermen in de hoofdbuis loozen, begint in de badkamer, loopt vervolgens onder de keuken door en eindigt onder de operatiekamer. Het andere stel buizen kunnen wij ons denken, als uitgaande uit de sanitair-closets, welker hoofdbuis loost in een waterdicht gemetselde beerput: van hier leidt een buis van ongeveer 90 meter het overvloeiende naar een zinkput met overloop in de sloot." Ten aanzien van de fundering wordt erop gewezen, dat „deze bestaat uit harde waalsteen en is op het trasraam voorzien van een glasplaat, die zoowel de binnen- als buitenmuren be waart voor het optrekken van vocht uit den bodem." De buitenmuren werden opgetrokken „van besten steen en zeer goede specie". Het zou te ver voeren alle details uit de hier aangehaalde beschrijving over te nemen. Over de indeling van het huis worden tal van bijzonderheden meegedeeld: „In de rechter- afdeling van het huis (uitziende in de richting Z.W. ten Z.) bevinden zich de ziekenkamers, beneden 4, ieder met een oppervlakte van 4.50 bij 2.75 m„ en boven 2, met een oppervlak- 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 93