college in sterke mate is geïnspireerd door de beide medici-gesprekspartners. B. en W. van Zierikzee kwam het wenselijk voor, "dat alleen een hooger subsidie wordt toegestaan, wan neer niet een vaste chirurg van elders benoemd wordt, maar aan het ziekenhuis verbonden wordt een chirurg van elders, die op zich neemt om twee dagen per week in het Ziekenhuis te Noordgouwe aanwezig te zijn voor het doen van eventueele operaties en om in spoedei sende gevallen steeds onmiddellijk voor operaties over te komen, een en ander tegen een belooning van f 1500,- a f 2000,- per jaar." Het raadslid Doeleman verwoordde de onge rustheid en kwetsbaarheid van de inwoners van Schouwen-Duiveland: „Na het vertrek van dr.Huese voelen we ons hier in zekere omstandigheden hulpeloos. Zóó kan het niet blijven doorgaan." Het is ondoenlijk de talloze en ellenlange discussies die in de toenmalige gemeenteraden op Schouwen-Duiveland plaatsvonden, te memoreren. Eenstemmigheid ontbrak ten enenmale. Het ziekenhuisbestuur slaagde er niet in om de instelling door de gemeenten gezamenlijk te doen overnemen. Menig raadslid schetste de heilloze gevolgen van een dergelijke gang van zaken; men sprak in dit verband graag over een bodemloos vat, omdat de personeelsleden van het ziekenhuis in Noordgouwe dan immers allemaal gemeenteambtenaren zouden wor den! De emoties laaiden hoog op. De briefwisseling tussen de gemeente Zierikzee en het ziekenhuisbestuur legt daarvan voldoende getuigenis af. Aanleiding tot de correspondentie vormde een gestencilde circulaire, die door het Ziekenhuis te Noordgouwe aan de gemeen teraden op Schouwen-Duiveland was verzonden. In dit stuk, gedateerd 25 april 1927, werd in de aanhef teruggekomen op de ontwikkeling van het voorgaande jaar. Een voorstel tot reorganisatie en de aanstelling van een eigen vaste chirurg, gevestigd op het eiland, bleek geen haalbare kaart. De tekst van de brochure zegt daarover, dat twaalf van de achttien ge meenteraden tot medewerking bereid bleken, maar „het afwijzend antwoord van de zes an dere maakte de verwezenlijking van dit denkbeeld onmogelijk." De gemeente Zierikzee had een tussenvoorstel ter tafel gebracht waarin de suggestie werd gedaan om „als een vaste chi rurg niet te krijgen zou zijn, een chirurg aan te stellen, die twee dagen zitting zou houden in het Ziekenhuis op een salaris van f 1500,- a f 2000,- per jaar." Naar aanleiding van het bovenstaande had het dagelijks bestuur van het ziekenhuis een onderhoud met dr. Huese, hetgeen resulteerde in een toezegging van laatstgenoemde, dat hij bereid zou zijn in het vervolg eenmaal per week spreekuur te houden in Noordgouwe en verder „als de wensche- lijkheid daartoe mocht blijken, tweemaal en verder in spoedeischende gevallen steeds te ko men als hij geroepen wordt." De chirurg uit Goes wenste kennelijk het ziekenhuis-erf te Noordgouwe te behouden, maar zijn inschikkelijkheid viel in Zierikzee toch verkeerd. In haar vergadering van 31 mei 1927 nam de raad van Zierikzee een motie aan, die als volgt luidde: „De Raad der Gemeente Zierikzee, van oordeel dat door het Bestuur van het Zie kenhuis te Noordgouwe niet in de eerste plaats is getracht hier ter Stede gevestigd te krij gen een Chirurg waarover ten allen tijde bij alle voorkomende gevallen kan worden be schikt; Gezien dat ook ten opzichte van het tweede door den Raad uitgesproken verlangen om hier door een Chirurg twee zitdagen per week te hebben, met den eenigen tot bespre kingen uitgenoodigden Chirurg geen overeenstemming is bereikt en slechts bij meerdere uitgaven een ongewenschte toestand wordt behouden; Noodigt het bestuur van het Zieken huis te Noordgouwe uit haar besluit om den te benoemen Chirurg op het eiland geen prak tijk te doen uitoefenen, zoonodig te herroepen en alsnog te trachten het daarheen te leiden dat een goede chirurg zich hier zal vestigen." Het bestuur van het ziekenhuis schreef in een brief dd. 21 juni 1927: „Met de grootste ver- 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 96