Een streektypisch boerengerij, de Schouwse „rie: (m) waegen" met de eigenaar G. van Damme, Heuvelsweg, Kerkwerve. omstreeks 1950. Dit rijtuig is tijdens de ramp van 1953 verloren gegaan (foto: Gebr. van Damme). Op Zuid-Beveland had men een protestants type met ovale ramen, zoals op Schouwen- Duiveland, en een katholiek type, waarbij de gehele zijkant van de kap van hout was, met hierin rechthoekige ramen. Een ander vroeg type wagentje voor personenvervoer is de sjees, die eind 17e, begin 18e eeuw in gebruik kwam. Een tweewielig voertuigje in het begin zonder vering en later, in de loop van de 18e eeuw, op twee lange riemen hangend, geschikt voor vervoer van twee per sonen. Verschillende typen van de sjees waren bekend: de Gelderse sjees, de Drentse sjees, Friese sjees en Hollandse sjees. Men kende geen Zeeuws type sjees. Deze rijtuigen behoor den tot de produkten van de plaatselijke wagenmakers. Het stadhuis-museum te Zierikzee bezit een fraai exemplaar van waarschijnlijk een Hol lands type sjees. Vaak zag men bij de sjezen dat het trekdier niet in het midden, maar naast het midden voor het rijtuig werd gespannen, dit was het z.g. „veldspoor". De wegen waren vroeger niet veel meer dan een karrespoor, twee sporen met in het midden een hoge rug. Een paard had last bij het lopen over deze hoge rug en werd daarom uit het midden voor het voertuig gespannen. Bovendien zat de voerman meestal links op de wagen of liep links van de wagen en had op deze manier tevens vrij zicht op de baan. Dit „veldspoor", aanwezig bij de sjees in het museum te Zierikzee, werd nog gebruikt bij de z.g. „drielingwagen" van molenaar Dijkman te Ellemeet in het begin van deze eeuw, wanneer hij het bestelde meel rondbracht. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1981 | | pagina 9