Een kijkje in de Schutterszaal op 29 maart 1930. Het museum bevond zich, zoals men zietnog in de opbouwfase.
besluit genomen om te komen tot de oprichting van een museum. Behalve dat de V.V.V. de
aanzet tot deze oprichting gaf, slaagde ze er tevens in de antieke klokken uit de Zierikzeese
stadhuistoren, die zojuist van een nieuw carillon voorzien was, voor Zierikzee te behouden.
Hiervoor moest een bedrag van f 1600,— op tafel worden gebracht. Deze klokken werden
door de V.V.V. levenslang in bruikleen aan het museum gegeven. Thans heeft het antieke
klokkenspel, gegoten door de klokkengieterij van Pieter van der Gheyn tussen 1550 en
1554, een plaats gekregen in de klokkentoren van de Zuidhavenpoort.
Om tot een grotere ruimte te komen werd besloten het schot op de stadhuiszolder, dat de
afscheiding met de „modellenkamer" vormde, weg te breken. Het materiaal van dit eiken
houten schot werd overigens gebruikt om er vitrines voor de museale voorwerpen van te
maken. Ook besloot het gemeentebestuur twee in 1917 aan het Nederlandsch Historisch
Museum te Amsterdam in bruikleen gegeven modellen van hoekerschepen terug te vragen.
Dit stuitte echter op problemen. Men had te Amsterdam niet verwacht dat de schepen te
ruggevraagd zouden worden en zeker niet op zo'n „korte termijn". Bovendien hadden de
schepen een kostbare restauratie ondergaan. Overigens kon men het Zierikzeese standpunt
wel enigszins begrijpen en tenslotte werd overeengekomen dat het grootste model in
Amsterdam zou blijven, mede daar dit model net in een catalogus van het Amsterdamse mu
seum was afgedrukt, die reeds overal verspreid was.
101