te beveiligen opstelling ontstond, de heer Postma toonde zich juist voorstander van een
meer ruimtelijke opstelling met een duidelijk didaktisch aspekt. Hierdoor kwam hij in con
flict met de museumcommissie, hetgeen op 24 december 1965 resulteerde in een nota van
deze commissie aan het college van burgemeester en wethouders, waarin zij haar bezwaren
uiteenzette en er zelfs op aandrong de verzameling onder te brengen in een apart gebouw
(gedacht werd aan de oude Ulo-school, waarvoor thans het nieuwe belastingkantoor in de
plaats is gekomen) met een eigen vorm van beheer. De commissie moest echter het on
derspit delven. Haar taak werd teruggebracht tot een louter adviserende. De opstelling
nieuwe stijl werd door W. H. Keikes, die de heer Postma in 1968 in zijn functies opvolgde,
in nog sterkere mate doorgevoerd.
ZZ'70
In 1970 vond een visserijtentoonstelling annex scheepvaartexpositie in het 's-Gravensteen
plaats, georganiseerd door de speciaal hiervoor opgerichte stichting ZZ'70. Deze ten
toonstelling, die van 26 juni tot half augustus duurde, werd een groot succes en trok bijna
13.000 bezoekers. Redenen voor het bestuur van de stichting, hoofdzakelijk bestaande uit
mosselvissers, om naar een permanente tentoonstelling te streven. Daar de gemeente het
's-Gravensteen hiervoor niet langdurig wilde afstaan in verband met andere daar te houden
tentoonstellingen, werd een oplossing gevonden in het beschikbaar stellen van de Noordha
venpoort, voor welke pas gerestaureerde ruimte nog geen definitieve bestemming was ge
vonden.
De Zierikzeese „Slavenkas", een instelling in de 18de eeuw opgericht om door zeerovers
gevangen genomen Zierikzeese zeelieden vrij te kopen, toonde zich bereid tot het verstrek
ken van een geldlening van f 25.000,— om de totstandkoming van een maritiem museum
in de Noordhavenpoort te realiseren. De gemeente stelde zich garant voor de rente en aflos
sing. Op 30 juni 1971 werd om acht uur 's avonds in het nabijgelegen restaurant „Mondra-
gon" door de burgemeester de officiële opening verricht van het „Havenpoortmuseum", ge
wijd aan visserij en scheepvaart. Een groot deel van de collectie van het stadhuismuseum,
betrekking hebbend op het maritieme verleden van Zierikzee, alsmede een aantal uit de
Oosterschelde opgeviste prehistorische dierfragmenten, die ook al voor de maritieme ten
toonstelling in het 's-Gravensteen waren uitgeleend, vonden nu in dit nieuwe museum hun
definitieve bestemming. Globaal kan worden gesteld dat ca. 80% van het tentoongestelde
materiaal door de gemeente werd ingebracht en de rest door particulieren (o.a. de vissers
vereniging „Helpt elkander").
Reeds in 1974 werd gesproken over een eventuele statusverandering. Het maritiem mu
seum, ondergebracht in een gemeentelijk gebouw, met een grotendeels van de gemeente af
komstige collectie, beheerd door dezelfde conservator als het stadhuismuseum, had eigen
lijk een semi-gemeentelijke status gekregen. Het bestuur van ZZ'70 oordeelde het beter dat
deze trend werd doorgezet, zodat het maritiem museum volledig gemeentelijk zou worden,
hetgeen sterk kostenbesparend zou kunnen werken. Op 1 januari 1977 droeg de stichting
de exploitatie dan ook over aan de gemeente. Intussen had het museum zich de nodige
faam verworven, hoewel het de haar in 1972 toebedachte naam „Zeeuws maritiem
museum" niet waar heeft kunnen maken. Wel mocht het zich in de loop der jaren verheu
gen in een grote publieke belangstelling, waarbij het jaar 1972 met 20.000 betalende bezoe
kers een absoluut hoogtepunt vormt. De laatste jaren is door het verdwijnen van enkele
106