Thans volgen, voorafgegaan door de resp. commentaren, na elkaar de brief van ,,Joös van Jaone" en het stuk van „Wullum", beide met het onderwerp: „un roare(n) tied". Zoals we in onze inleiding reeds meldden, is het vergelijkingspunt in de beide bijdragen: de crisisperio de van na 1930. ,,Joös" beschrijft die rechtstreeks, „Wullum" gaat uit van de moeilijke tijd a° 1982 en vergelijkt die met zijn jongere jaren tussen 1930 en '40. In het bijzonder de voorgenomen extra belasting op het elektriciteitsverbruik brengt „Joös" in zijn brief van 10 sept. 1934 ter sprake. Het zit hem hoog, dat zo kort na de komst van het elektrisch licht op Schouwen-Duiveland (einde van de jaren '20) de mensen alweer moeten gaan bezuinigen op het stroomverbruik of misschien zelfs terugkeren tot de eerdere petro leumverlichting. Juist in die moeilijke tijden is er, zoals „Joös" schrijft, „vee licht noödig", en ook „de vele raok, die t'r tegenwoordig angt", houdt verband met die duistere crisistijd. Begrijpelijk is, „dat te regeering perbeert centen binnen te kriegen", maar de maatregel die hij hier kritiseert, kan hij niet toejuichen. We kunnen een dergelijke houding t.o.v. huidige regeringsmaatregelen ook maar al te vaak constateren. Een ander probleem dat in het jaar 1934 actueel was en in het tweede gedeelte van zijn brief ter sprake komt, de spelling - Marchant, bespraken wij reeds in Kron. Zeem. (Sch.-D.) 3 (1978), blz. 116. Hij brengt dit probleem in verband met de schrijfwijze voor zijn „Brieven uut Schouwen", waarin ons in de eerste plaats taal, stijl en woordgebruik interesseren. In deze brief vallen op: a. eindelienge „eindelijk", dat in Wdb. Ze. dial., blz. 218 voor vijf Schouwse plaatsen ver meld wordt. Voor Duiveland worden vormen met achtervoegsel -ik genoemd: Bruinisse eintelik (ook te Dreischor en Noordgouwe!) en overigens eindelik. De uitspraak einde- luk, mij sinds lang te Oosterland bekend, lijkt thans over ons hele (schier)eiland ver breid te zijn; b. daeneg „danig, heel erg". Ook de uitspraak daonig komt voor. Deze moet verklaard worden als een aanpassing van de oorspronkelijke uitspraak met ae aan de aa van het alg. Ned.;16) Joös van Jaone" (pseudoniem voor M. J. Kosten 1891-1971), auteur van „Brieven uut Schouwen" in de „Zierikzeesche Nieuwsbode". 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 118