bing heeft hier nog in twee perioden plaats gevonden. Direct op het veen komt eerst een zware kalkrijke kleilaag met veel schelpen, terwijl vervolgens hierop met een scherpe over gang kalkrijke zavel en lichte zavel ligt (1). In het inbraakgebied vanuit de Gouwe stroomde de zee het land binnen gedeeltelijk via nog bestaande kreekbeddingen uit de vorige inbraakperiode. Hierbij werd jongere kalkhouden- de grond in en langs een aantal kreken afgezet. Tussen de kreken, dus in de uitgestrekte poelen kwam geen nieuwe grond. De bewoning behoefde dan ook niet te worden afgebro ken. Misschien gaven deze inbraken wel aanleiding om hier op werven te gaan wonen. Dat de Middellandgronden veel jonger zijn dan die uit het Oudland blijkt niet alleen uit de grotere kalkrijkdom van de eerste, doch ook uit de ouderdom van de gevonden scherven. Deze zijn middeleeuws en de oudsten waren uit 1100-1200 (determinatie van de heer P. J. van der Feen) (1). Er waren ook veel minder scherven en deze nog hoofdzakelijk in en vlak bij de dorpen. In al deze inbraakgebieden op Schouwen uit deze periode komen naast kreekruggen ook lage kreekbeddingen voor. Deze laatste zijn erosiekreken, die niet meer dichtgeslibd zijn. Ze moeten zijn afgedamd. In deze tijd is de mens zich duchtig gaan verweren tegen de agressie van de zee. Volgens de historici is de hevige stormramp van 1014 de directe aanlei ding geweest om dammen en dijken te leggen (39). Omstreeks 1200 waren de Oudland- en Middellandgronden van Schouwen zeker door een ringdijk omgeven. De directe aanleiding voor het leggen van deze ringdijken was volgens de historici de stormramp van 1134. Buiten deze Schouwse dijk werden veel buitengedijkte gronden bij nieuwe stormen geleidelijk aan weggeslagen. Daarna kwam er ook een opslib- bingsproces op gang, dat sterk verschilde van dat vanuit kreken in een veengebied. Er ont stonden in vrij water geleidelijk zandplaten, die langzamerhand hoger werden. Op een be paalde hoogte kwam er enige begroeiing en werd ook kleiig materiaal vastgehouden. Zo ontstonden via het slikstadium de schorren. Deze werden op een bepaald moment inge dijkt. Dit landschap en deze gronden worden Nieuwland genoemd. De gronden zijn kalk- rijk, kreekruggen en poelen komen hier niet voor. Binnen de polder Schouwen ligt slechts een klein stukje Nieuwland, nl. tussen Oudendijke (Ellemeet) en de Grevelingen. Op de Geologische kaart (32) zijn in en langs de diepe geulen, die aan weerszijden van Noordwelle diep het land indringen, ook Nieuwlandgronden aange geven. Oude dammen en dijken in de polder Schouwen In het volgende zullen nu de resultaten worden weergegeven van ons onderzoek naar de lig ging van de oudste dammen en dijken in de polder Schouwen. Hiertoe zal een aantal in braakgebieden onder de loep worden genomen. Ieder gebied is met een cijfer aangeduid. Met behulp van deze cijfers kunnen de besproken gebieden op bijgevoegde kaart worden gevonden. De topografische aanduidingen in deze beschouwing hebben alle betrekking op de topogra fische kaart 1:25.000, opgenomen in de jaren 1912-1915. De wegen en de percelering die bij de herverkaveling na 1953 zijn gemaakt, hebben nl. in het geheel geen samenhang met de bodemgesteldheid en de bedijking. 1. De Mosselee en de Zeete Op de bodemkaart staat de Mosselee tussen de Schouwse Dijk en de Oudeweg aangegeven 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 11