komt, dan mêênig maens dienkt. Daerom motte wilder as auwere trek nie klae stae mee ons oordeel, van ze wille op den dag van vandaehe toch niks mee. Laete m'n eerluk bluve: ze motte un kans kriehe, in dan za blieke watte ze waerd binne. In dat herommel mee de rehe- ring, wae ajje oak nie van weet, wealke kant zu op wille, doeter oak hêên hoed an, mê ja, vurbeter de waereld, mê behin bie j'n eihe. Ut hoeje, in staerkte, Wullum. Het slotgedeelte van ons dialectartikel zal, zoals in de inleiding reeds is meegedeeld, hande len over de dialectschrijvers van Goeree-Overflakkee. De belangrijkste reden hiervoor is: de grote overeenkomst tussen het dialect van dit voormalige buureiland met dat van onze re gio, de voornaamste aanleiding hiertoe de voorgenomen provinciale herindeling, waardoor Goeree-Overflakkee van Zeeland en niet van de nieuw te vormen provincie Rijnmond deel zal gaan uitmaken. Zoals wij in de eerste alinea van dit artikel reeds meedeelden, zijn er naast de taalkundige argumenten (die voor de keuzebepaling van de bewoners zeer zwaar bleken te wegen, zie ook noot 2) ook een groot aantal historische (w.o. folkloristische) te vermelden, die de hier bedoelde aansluiting meer dan vanzelfsprekend maken. Wij noemen de volgende, zonder hierbij ook maar enigszins de illusie te hebben volledig te zijn. 1. Het gebied dat in de middeleeuwen Sonnemarelant werd genoemd en zich ongeveer uitstrekte van de Bemisse op Voorne tot de Sonnemare (zijarm van de Gouwe op Schouwen), omvat het noordelijkste deel van het oude Zeeland, dat blijkens middel eeuwse geschriften zich uitstrekte „tusschen Bornesse en Hedensee" (in westelijk Z.- Vla., bij Kadzand). Het noordelijkste deel, Sonnemarelant, wordt door Johan Huizinga in zijn bekende studie „Scaldemariland", waarop wij ons voor dit argument in hoofd zaak beroepen, vaak „Antiqua Zelandia" genoemd.2® Tot dit oude Zeeland behoor den, zo blijkt bij Dr. H. C. Landheer, Het dialect van Overflakkee, Assen MCMLV, blz. XVII, de slikken ten zuidoosten van West- Voorne (Goeree). Wel kwamen deze platen na de bedijking voor een deel aan Voorne, maar ook Voorne behoorde zowel tot het bovengenoemde Sonnemareland als tot het burggraafschap Zeeland met de heren van Voorne als erfelijke burggraven.2!) Hieruit valt te concluderen dat de platen en slikken waaruit Overflakkee ontstond, wsch. de hele middeleeuwen door tot Zeeland behoor den, en misschien ook nog een tijd daarna; 2. Dit valt op te maken uit de mededeling van Landheer, a.w. blz. XVIII, dat Holland en Zeeland lang over dit gebied hebben getwist, en zich beroepend op Ramaer, Geo- graphische Geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de Middel eeuwen, blz. 121, vervolgt hij: „Ook in 1674 beweerden de Staten van Holland zoowel als die van Zeeland nog, dat Voorne tot hunne provincie behoorde". 3. In ieder geval bleef Sommelsdijk tot 1805 onder het oppergezag van Zeeland Be- oostenschelde, zoals Sonnemarelant later genoemd werd. Gerechtelijk hoorde Som melsdijk onder het 's-Gravensteen te Zieriksee, aldus J. L. Braber, Sommelsdijk in ver tellingen 1, blz. 21-26, en in zijn beide zeer lezenswaardige delen vermeldt hij zoveel interessante en overtuigende bewijzen van hechte kontakten met Zeeland op allerlei gebied van de middeleeuwen af tot een recent verleden toe, dat het teveel ruimte zou kosten om hier in bijzonderheden te treden. Als belangrijkste mededelingen kiezen wij hieruit slechts: 120

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 122