als een brede Middelland-kreekrug. waarin echter ook kleine gedeelten kreekbeddinggrond voorkomen. In westelijke richting gaat deze brede kreekrug bij de Oudeweg plotseling over in een veel smallere. Dit duidt erop dat hier eens een dam in deze kreek is gelegd. Het stroomgebied van de kreek tussen de Schouwse Dijk en de Oudeweg vormt een apart be vang. Dit is uiteraard lang en smal. Het wordt in de veldboeken vermeld als het 10e bevang van Kerkwerve, genoemd „het minste bevanck, daer de Zeete in leyt, begonnen op de Zee- te". (2). Volgens het Zeeuws woordenboek betekent zeete of zaete het fundament van een dijk, van een hooiberg e.d. (7). Hier kan de Schouwse Dijk mee zijn bedoeld maar ook een dam of dijk aan de Oudeweg. Ook het stroomgebied van de Mosselee ten westen van de Oudeweg vormt een apart be vang, het 7e bevang van Kerkwerve, „daer de Eenwerf in leyt". Deze aparte bevangen wij zen erop, dat het stroomgebied van de Mosselee lang een sterk van de omgeving afwijkend landschapselement is geweest. In deze kreek stroomde waarschijnlijk nog water, toen het omliggende land reeds verkaveld was. Hierop wijst ook het feit dat de Mosselee een zeer ou de grens is, eerst tussen twee zesdedelen van de polder Schouwen en later tussen vijfde- en vierdedelen. Hij was ook lang ambachts- en gemeentegrens. 2. De Oudeweg tussen Mosselee en Heuvelsweg Dit stuk van de Oudeweg vormt de grens tussen aan de oostzijde een gebied met brede Middelland-kreekruggen en aan de westzijde een tweetal vrij smalle kreekruggen. Bij het deel van de Oudeweg dat grenst aan de Heuvelsweg, gaat een uit het oosten komende kreekrug plotseling over in een kreekbedding. Hier moet wel een dam hebben gelegen. In de Oudeweg tussen de Mosseleeweg en de Heuvelsweg zit een sterke kromming, die doet denken aan een stuk dijk dat rond een weel is gelegd na een dijkdoorbraak. Deze drie ver schijnselen samen rechtvaardigen het vermoeden, dat hier sprake is van een beteugeling van een stelsel inbraakkreken, die vanuit de Gouwe dit gebied binnenkwamen. In het gebied tussen dit stuk Oudeweg en de Schouwse Dijk zien we op de bodemkaarten behalve brede kreekruggen ook nog een forse kreekbedding. Op de topografische kaart valt deze op door een afwijkend verkavelingsbeeld in de vorm van smalle langgerekte percelen. Deze kreekbedding ligt midden in het Mosseleebevang van Kerkwerve, maar kan toch niet de Mosselee zijn. Hij is nl. geen oude grens en loopt niet ver door in westelijke richting. De ze kreek zal pas zijn ontstaan, toen de zesdedelen en de ambachten reeds waren begrensd. Deze inbraakkreek zal daarom van jongere datum zijn dan de Mosselee. De veronderstelde dijkdoorbraak in de Oudeweg kan zeer goed samenhangen met het ontstaan van deze brede kreekbedding. Beekman heeft zich door de afwijkende percelering laten verleiden in deze kreek wel de Mosselee te zien (3). 3. De Bras weel Ten westen van de Nieuweweg tussen Zierikzee en Kerkwerve ligt het 5e bevang van Kerk werve, „daer de Brassweel in leyt". Voor een weel zijn een dijk en een kreek nodig. De kre ken komen in dit gebied vanuit de Gouwe. Twee kreken eindigen precies bij het stuk van de Nieuweweg dat de oostgrens van het juist omschreven bevang van de Brasweel vormt. De ene is een kreekrug, de andere de kreekbedding die we bij 2 reeds tegenkwamen. Deze weg kan dus een dijk geweest zijn. In deze mening word ik nog versterkt door het feit, dat dit stuk Nieuweweg, dat een stroomgebied van verschillende kreken doorsnijdt niet op één lijn ligt met de noordelijk en zuidelijk hiervan over poelklei lopende delen. De grote zeein braak, die de juist genoemde kreekbedding uitschuurde, kan verantwoordelijk zijn voor het 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 12