dus in het geheel geen opslibbing plaats gevonden. De oorzaak hiervan kan zijn, dat men deze kreek zeer spoedig na zijn ontstaan meer zeewaarts heeft afgedamd, ofwel dat men hem kunstmatig een tijdlang heeft opengehouden ten behoeve van de scheepvaartverbin ding van Kerkwerve met de Gouwe. In het laatste geval zou het moerassige gebied in het Keutelbevang de houwer of spuikom geweest kunnnen zijn, waarin het zeewater bij opko mend water werd vastgehouden en waarmee dan bij eb de haven werd doorgespoeld. Twee keer komen bij Kerkwerve namen metKeutel" voor, de Keutelweg tussen het onder 2 en 3 besproken krekengebied en het dorp, en de Keutelwijk voor het moerassige gebied direct ten oosten van Kerkwerve. Heeft deze naam met de schapenteelt te maken? De Keu telweg vormt de verbinding van het dorp met het krekengebied, dat heel lang nog vochtig was, evenals de Keutelwijk. In beide gebieden zullen daarom veel schapen zijn geweid. 6. De Papedijk De onder 5 besproken kreekbedding is niet afgesloten door de Schouwse ringdijk, doch is reeds meer landinwaarts afgedamd. Ter hoogte van de Papeweg gaat hij nl. plotseling over in een brede kreekrug. Het bevang waarvan de Papeweg de noordgrens is, heeft de naam „benoorden de Vroonweg, daer Willem Pape's landstede in placht te staen en nu Comelis Pieterse van de Verseputte in woont". Dit bevang wordt ook wel het Papenbevang genoemd (5). De naam wijst erop dat hier land van de parochie gelegen kan hebben. Er is ook nog een tweede kreek door de Papeweg afgedamd. Deze loopt westelijk van de zo juist besprokene en komt onder 7 aan de orde. Alles wijst er dus op dat hier een dijk heeft gelegen. 7. De Eiergatsweg De reeds genoemde kreek evenwijdig aan die tussen Kerkwerve en de Papedijk staat op de bodemkaart aangegeven als een flinke kreekrug met daarlangs ook nog resten van een vrij smalle kreekbedding. Bij de Eiergatsweg gaat de kreekrug plotseling over in een brede kreekbedding. Hier moet dus een dam hebben gelegen. De naam Eiergat zal verband hou den met deze kreekbedding, waarin veel vogels hun nesten zullen hebben gehad en Schouwse vogelaars dus eieren konden rapen. Deze kreekbedding moet behoorlijk diep zijn geweest, omdat men anders niet van „gat" zou hebben gesproken. Zij loopt in westelijke richting zeer ver door, tot bijna aan de huidige zuiddijk van Schouwen en bestaat bodem- kundig uit drie gedeelten: van de Schouwse Dijk tot aan de Papeweg een brede kreekrug zonder kreekbedding, tussen de Papeweg en de Eiergatsweg een kreekrug met erlangs een smalle kreekbedding en van de Eiergatsweg tot de Zuiddijk van Schouwen een brede kreek bedding met aan het begin alleen een smalle kreekrug. Uiteenlopende stadia van erosie en opslibbing zijn dus door afdamming gefixeerd en waren na 900 jaar bij de opname van de bodemkaart in het veld nog zichtbaar. De kreek vormde de grens tussen de ambachten Kerkwerve en Nieuwerkerke. 8. De Duivendijk Bij het vroegere dorp Duivendijke zien we op de bodemkaart bij twee kreken een plotselin ge overgang van kreekbeddinggrond naar kreekruggrond. Deze kreken zijn hier dus afge damd. De iets meer naar het oosten gelegen Platteweg vormt op de topografische kaart een duidelijke scheiding tussen twee verschillende typen van percelering. Hier moet dus een be langrijke dijk hebben gelegen met ongetwijfeld de naam Duivendijk. Tussen de beide dam men en deze dijk werd bij de bodemkartering vrij hoog gelegen oude cultuurgrond gevon- 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 14