van een oorkonde (11) waarin staat dat twee kinderen van heer Claes een overeenkomst aangingen met de graaf om „in het land dat heet 's Heer Claes kinderen Nieuwland een dorp en een haven te stichten (11). Dit gebied bevat echter alleen Oudlandgrond. De oor konde kan echter betrekking hebben op de schorren buiten de Langendijk. Op de kaart van 1540 (9) staan hier nog schorren aangegeven, die volgens een reisverslag tussen 1600 en 1650 nog konden worden bereden (2). Bij Den Osse lagen in 1797 zelfs nog duinen, die de „Brouwershavensche duintjes" werden genoemd (12). Bij dit Nieuwland kan echter ook ge dacht worden aan de boven besproken oude bedijking tussen Den Osse en Brouwershaven binnen de Oude Schouwse Dijk of de schorren hierbuiten gelegen. Het te stichten dorp met haven zou dan Brouwershaven geweest kunnen zijn. In elk geval is deze plaats wel in deze tijd eind 13e - begin 14e eeuw ontstaan (13). De in het begin van deze paragraaf genoemde belangrijkste kreekbedding vanuit Brouwers haven kruist naar het westen toe iets ten zuiden van Brijdorpe de weg van dit dorp naar Nieuwerkerke. Aan de westzijde van deze weg is deze kreekbedding plotseling veel breder. Verder maakt de weg hier een merkwaardige scherpe bocht. In deze bocht geeft de topogra fische kaart 1:25.000 uit 1912 een moerassig perceel met een watergat aan. Het kan zijn dat hier een dam is gelegd en dat het watergat een oude weel is. Oostelijk van deze dam kon de kreek verder dichtslibben, totdat bij Brouwershaven de volgende dam of dijk werd gelegd. Daarna slibde het laatste stuk van deze kreek geheel dicht, voordat hij door de Oude Schouwse Dijk werd afgesloten. 13. Dijken, welen en heernissen in het gebied Ellemeet In bovengenoemd gebied vallen vier evenwijdig aan elkaar lopende kreekbeddingen op. Ze beginnen bij de wegenreeks Haakeweg-Weelweg-Moolweg-Oostweg en lopen van hieruit naar het zuiden. Deze wegenreeks vormt tevens een opvallende scheiding in de verkaveling: ten noorden van deze wegen loopt deze noord-zuid en ten zuiden oost-west (fig. 1). De vier kreekbeddingen gaan precies bij genoemde wegen naar het noorden toe over in kreekruggen. Ook buiten de kreken is er een hoogteverschil aan weerszijden van de weg: aan de noordzijde is de grond iets hoger gelegen, gemiddeld -20 tot -80 cm. N.A.P. tegeno ver -80 tot -140 cm ten zuiden van deze weg (41). Op de luchtfoto van dit gebied is dit bij zonder duidelijk te zien (14). Alles wijst er dus op, dat ter plaatse van deze wegen vroeger een dijk met dammen heeft gelegen. Buiten deze dijk werd een stuk cultuurgrond prijsgege ven; het veranderde in een hoog schor vroeger heernis genoemd (verg. onderdeel 12). Ver schillende bevangen met het woord „heernis" komen in deze omgeving voor (Werfheernis, Moolheernis, Steenheernis, Zwijnsheernis). Vergelijk ook de naam Middelharnis op Over- flakkee. De kreken in dit hoge schor slibden geheel dicht, terwijl de overgangs- en poelgronden enigszins werden opgehoogd. Deze opslibbing eindigde, toen meer zeewaarts een nieuwe dijk werd aangelegd. Deze liep van Scharendijke via Oudendijke (Ellemeet) en de Kuijers- dam in de richting van de Helle bij Renesse. De namen met dijk en dam in dit traject zijn een duidelijk bewijs, dat hier vroeger een dijk heeft gelopen. Het gebied tussen de beide dij ken heeft wel zo lang „gedreven", dat hier na de aanleg van de nieuwe dijk een geheel nieuw verkavelingspatroon is gelegd. De dammen in de kreken vormden zwakke plekken in de dijk Weelweg-Moolweg-Oostweg met als gevolg dijkdoorbraken op deze plaatsen en het ontstaan van welen. In 9 werd reeds vastgesteld dat een dergelijke dam met een kreekbedding erachter blijkbaar een geschikte plaats was voor de vestiging van een molen. Bij een tweetal dammen treffen we hier een mo- 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 17