kreekruggen. De dorpen en hofsteden liggen alle op deze kreekruggen. Op de topografi sche kaarten zijn lang opengebleven brede kreken te herkennen aan de langgerekte smalle percelen. Deze waren meestal „vronen". Dat niet heel Welland verloren is gegaan, is in hoofdzaak te danken aan de dijk die werd aangelegd diep landinwaarts, aansluitend aan de oudste zeedijk in het gebied Ellemeet- Elkerzee. Deze dijk liep vanaf de Haakeweg via de Dapperweg, Koetenisseweg, Kooimans- weg en Noordweg naar de hogere duinzandgronden tussen Renesse en Haamstede. Deze dijk liep tussen de dorpen Noord- en Zuidwelle door; de hofsteden Zeelandia en Lockershof liggen aan deze dijk. Evenals in het gebied Ellemeet-Elkerzee is ook hier de ligging van de dijk af te leiden uit kreekbeddingen die plotseling overgaan in kreekruggen, verandering in richting en aard van de percelering, verschil in hoogteligging van de gronden aan weerszij den van deze weg/dijk (zie fig. 5) en dijknamen. Verschillende onderdelen van deze dijk en de belangrijkste inbraakkreken krijgen in het volgende een aparte bespreking. 16. De Gravelinge Deze bovengenoemde kreek liep vanaf de huidige zeedijk, een eindje ten westen van Scha- rendijke bij West-Repart, landinwaarts in zuidelijke richting (fig. 3). Het eerste deel tot aan de Dapperweg iets ten oosten van de hofstede Zeelandia is nog als een kreekrug in het land schap en uiteraard ook op de bodemkaart te herkennen. Het tweede deel van deze kreek is een brede kreekbedding, die tot ver voorbij Serooskerke het Schouwse land inliep met een hoog opgeslibde oeverwal (fig. 5). Beide delen zijn zeer duidelijk in de percelering terug te vinden; de laatste kreekbedding vormt een doorlopende watergang. De Gravelinge was de grens tussen de zesdedelen Brijdorpe en Haamstede van de polder Schouwen en later die van de vijfdedelen en nog later van de vierdedelen. Hij was tevens de grens tussen respectievelijk de ambachten Noordwelle-EUemeet en Serooskerke-Ellemeet. De kreek was dus een zeer oude en belangrijke grens. Voorbij Serooskerke loopt de kreek bedding langs de boerderij „Welgelegen" en vervolgens langs de vaart en de weg van Se rooskerke naar Zierikzee. Hij eindigt ongeveer waar de Hoosjesweg op de nieuwe weg Zierikzee-Haamstede uitkomt. Het dorp Serooskerke ligt precies in deze kreekbedding. Dit betekent dat dit dorp pas ont staan is, nadat de Gravelinge was afgedamd. Ook de naam waarin „kerk" verbonden is aan de naam van een ambachtsheer, wijst op een wat jongere leeftijd evenals het feit dat de paro chie nog niet voorkomt op de lijst van kerken onder het dekanaat van Schouwen (19). Het ambacht Serooskerke is zeer klein en waarschijnlijk een afsplitsing van het ambacht Zuid- Welland. De bewoners van dit gebied hebben zich al vroeg trachten te beveiligen tegen het zeewater dat via de Gravelinge diep landinwaarts doordrong. Een aanwijzing hiervoor is het voorko men van dijknamen en van een weel in het veldboek van 1704 (20). Hierin spreekt men o.a. van „het eerste bevang van het ambacht Ellemeet, genaemt de Prunje; hierin drie gemeten vroon, genaempt Pruijncxhof, met alle hillen lopende langs de wegt en nog 225 gemeten vroon en 2 gemeten 200 roe zuyt Engelboutsweel". De weel is niet op de topografische kaart en de bodemkaart te vinden, maar wel op de kaart van Rochus Hoffer van 1540. Ze moet hebben gelegen in de Serooskerkse vaart, een eindje ten zuidoosten van Serooskerke. Op de bodemkaart overgebracht heeft de weel gelegen in de scherpe bocht in de laatste uit loop van de kreekbedding van de Gravelinge. Deze ligging wijst erop, dat ze ontstaan is bij een dijkdoorbraak vanuit de Gravelinge. De in het veldboek genoemde hillen langs de oude weg Serooskerke-Zierikzee zouden brokstukken van deze dijk geweest kunnen zijn. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 20