19. De Westee De meest oostelijk gelegen kreek in het gebied Noordwelle, de Gravelinge, werd reeds on der 16 besproken. Deze kwam iets ten westen van Scharendijke ons gebied binnen. Iets landinwaarts splitste zich van de Gravelinge een eveneens grote kreek af, de Westee. Deze liep in westelijke richting via de Helle naar het slot Moermont en staat op de bodemkaart als een kreekrug aangegeven. De naam Westee is af te leiden uit enkele perceelsnamen in de omgeving van Moermont (25). Van de Helleweg tot aan slot Moermont loopt langs deze kreekrug een met wat kleiig materiaal opgeslibde kreekbedding. Deze gaat ten westen van de Helleweg plotseling over in een kreekrug. Hier moet dus een dam of een dijk hebben ge legen. Ook de percelering wijst hierop, terwijl de naam Helle" betrekking zou kunnen heb ben op een situatie bij een zeedijk of zeeinham.Helle" betekent n.l. „oever, steile helling" en ook „holte en inham" (10). Het gebied Ellemeet grensde ook aan deze inham. De me ning van andere schrijvers, dat Ellemeet betrekking heeft op Helle, zou geografisch dus juist kunnen zijn. De kreekbedding tussen Moermont en de Helle lijkt een geruime tijd na de bedijking van dit gebied opengehouden uitvaart van het slot naar de inham in de kust, dus het open water, bij de Helledijk. Deze kan ook gegraven zijn. Hij ligt n.l. niet in de kreek-rug, maar net erlangs. Wel ligt precies in de Westee, iets ten zuidoosten van Moer mont, een iets langgerekte waterplas. Deze wordt weel genoemd (3). Hier kan dus een dam in de Westee hebben gelegen. Bij slot Moermont buigt de Westee om naar het zuidwesten (fig. 4). Op de plaats waar de weg Renesse-Noordwelle aan de Westee komt, werden bij de bodemkartering aan de noor delijke oever enkele percelen met veel oude cultuurgrond aan getroffen. Heeft hier een tijd lang de haven van Renesse gelegen? Uit archiefstukken is wel bekend dat Renesse zeesche pen bezat. Het deel van de Westee tussen de Haakmansweg en de Noordweg (Mouterdijk) heeft nog een restant van een kreekbedding, terwijl het deel Moermont-Haakmansweg een kreekrug is. Misschien heeft bij de Haakmansweg een dam gelegen. Ook bestaat de moge lijkheid dat het stuk kreekbedding tussen Moermont en Haakmansweg later door egalisatie werkzaamheden is opgevuld en daardoor niet als kreekbedding op de bodemkaart is geko men. Tenslotte buigt de Westee met een belangrijke tak, die op de bodemkaart als kreekrug en op de topografische kaart aan de langgerekte percelen herkenbaar is, vlak voor de Mouter dijk om naar het zuidoosten en bereikt vervolgens de Verdeedam (zie fig. 4). Twee andere takken, die op de topografische kaart niet herkenbaar zijn, steken als kreekruggen de Mou terdijk over en lopen door tot de onder 17 genoemde Stikdam (of Slikdam?). De gehele Westee ten zuiden van Moermont vormt op de topografische kaart een apart ele ment met langgerekte, smalle percelen en langs de oevers op vele plaatsen wegen, die dij ken geweest kunnen zijn en hier en daar zijn verbonden door dwarswegen of dammen door de kreek. De Westee moet dus nog lang hebben opengelegen of in elk geval moerassig zijn geweest en duidelijk zichtbaar in het landschap, toen het aangrenzende land reeds verka veld was. Dit blijkt ook uit het feit dat de Westee, evenals de Oostee, de Verdee, de Lorree en de Gravelinge vronen waren en door de graaf via zijn rentmeester werden verpacht (26). We hebben hier dus te doen met latere aanwassen, die rechtens aan de graaf toekwamen. 20. De Oostee Een tweede belangrijke afsplitsing van de Gravelinge ligt iets ten zuiden van die van de Westee, maar nog ten noorden van de Kuijersdam. Iets meer naar het zuiden bij de hofste- 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 25