de Den Hoogen Blok", splitst deze tak zich opnieuw, nu in drieën. Al deze kreken staan
op de bodemkaart aangegeven als forse kreekruggen. De plaats van de hofstede, precies
daar waar enkele kreekruggen samenkomen, zal wel de aanleiding geweest zijn tot het ge
ven van de naam. Dat we hier met grote kreken te doen hebben blijkt ook uit de aanwezig
heid van vrij grof zand ondiep in het profiel. Het water heeft snel gestroomd en er zijn zand
platen ontstaan.
De meest westelijke van deze kreken, waarop de hofsteden „De Berg" en „Welland" liggen,
heeft volgens hier voorkomende veldnamen de „Oostee" geheten (27). Zowel op de bodem-
kaart als de topografische kaart is deze kreek nog goed te herkennen. Hij loopt bij de Ver-
deedam tegen de oude bedijking van Zuidwelle aan (fig. 4). Lockershof ligt hier op de kreek
rug. Andere takken van de Oostee zijn nog te herkennen als smalle kreekruggen in het ge
bied Zuidwelle, dus binnen de dijk. Iets meer oostelijk loopt een kreekrug waarop het dorp
Noordwelle ligt op een andere de hofstede „Zeelandia". Een kleine zijtak verenigt zich bij
de Gravelingedam met de Gravelinge. Van de tussen de Oostee en de Gravelinge gelegen
kreken zijn geen namen bekend. Al deze kreken gaan bij de dijk van Zuidwelle over van vrij
brede kreekruggen in veel smallere. Deze kreken in het gebied Noordwelle moeten dus
reeds bijna geheel zijn dichtgeslibd, toen de Oudendijk met de Kuijersdam werd gelegd. De
ze dijk markeert nl. niet een scheiding in bodemgesteldheid en topografie. Vermoedelijk
was toen alleen van de Gravelinge nog een kreekbed van betekenis over.
21. De Nieuwendijk
Toen de Oudendijk was opgeworpen bleef, zoals reeds werd opgemerkt, nog een kleine in
ham in de kustlijn onbedijkt. Volgens de bodemkaart loopt het Middellandpatroon met
kreekruggen en poelen nog een eindweegs in het buitengedijkte gebied door. Men heeft dus
een stuk land buiten de dijk gelaten. Alleen ten noorden en oosten van het dorp Oudendij-
ke (Ellemeet) ligt echte Nieuwlandgrond. Hier was het Middelland geheel weggeslagen en
ontstonden vervolgens aanwassen en opwassen van Nieuwlandgrond. Door een nieuwe zee
dijk tussen Scharendijke en het punt waar de Helleweg bij de Grevelingen uitkomt, werden
de nieuwe gronden in deze inham van de zee afgesloten (fig. 3). Deze gronden lagen aan
zienlijk hoger dan die ten zuiden van deze dijk, nl. 100 tot 140 cm N.A.P., tegenover
-20 tot -80 cm tussen de Oudendijk en de Moolweg (41). Het gehele door de Oudendijk en
de Nieuwendijk omsloten gebied werd Nieuwland genoemd. Het bevang tussen de Helleweg
en de Gravelinge heet het „Nieuwendijk-bevang", dat tussen de Gravelinge en de Beeren-
weg (Oudendijk) het Noorder Nieuwland en dat tussen de Gravelinge en de Kuijersdam het
Wester Nieuwland. Tussen het Noorder en het Wester Nieuwland loopt de Nieuweweg.
22. De Schelveringe en de Meeldijk
Tot nu toe was steeds sprake van inbraakkreken vanuit het noorden, uit de Grevelingen en
de Gouwe, waartegen de bevolking zich op een bepaald moment ging beveiligen. Ook de
zuidkust van Schouwen werd door de zee belaagd en ook hier zijn reeds vroeg dammen en
dijken gelegd, voordat er sprake was van een ringdijk rond heel Schouwen. Deze konden
echter niet op de bodemkaart en de topografische kaart worden nagespoord, omdat veel la
ter, vooral tussen 1400 en 1600, hier veel land is weggeslagen. Bijna het gehele zesdedeel,
Zuidland genaamd ging verloren en hiermee dus ook de oudste dammen en dijken in dit ge
bied. Alleen enkele namen houden de herinnering aan deze oude landschapselementen
vast. De verloren gegane plaatsen Borrendamme en Weldamme zijn ongetwijfeld ontstaan
bij een dam die in een inbraakkreek was gelegd.
24