ook dat kreekbeddingen plotseling overgaan in kreekruggen, dat het land buiten de dijk
iets hoger ligt en dat het verkavelingsbeeld aan weerszijden van de dijk vaak verschillend is.
Op grond van vooral dit soort gegevens kon in de polder Schouwen een aantal oude dam
men en dijken met meer of minder grote waarschijnlijkheid worden aangewezen (zie kaart).
In het inbraakgebied tussen Renesse en Scharendijke is dit heel duidelijk. Brede en die
pe kreken drongen hier ver een veengebied binnen. De belangrijkste waren de Gravelinge
en de Westee/Verdee aan weerszijden van het ambacht Zuidwelle. Bij de bedwinging van de
ze kreken is men eerst begonnen met het leggen van dijkjes langs de oevers, zoals de
Goolendijk tussen de hofstede „Zeelandia" en het dorp Serooskerke. Ook voorbij Seroos-
kerke, tot in het Prunjegebied, zijn aanwijzingen voor een bekading van de Gravelinge en
de Engelboutsweel zou kunnen zijn ontstaan tijdens een doorbraak van deze kade.
Op een bepaald moment wist men door het leggen van dwarsdammen de het diepst landin
waarts liggende delen van deze kreken af te sluiten door het leggen van dwarsdammen, in
de Verdee iets ten zuiden van de hofstede Lockershof' en in de Gravelinge bij
„Zeelandia".
Deze dammen werden op een bepaald tijdstip verbonden door dijken. Deze volgen het tra
ject van de wegen: Noordweg, Kooimansweg, Koetenisseweg, Dapperweg, Haakeweg. In het
westen sloten deze dijken aan bij het duinzandgebied en in het oosten op de bedijking van
het gebied Ellemeet. De veldnaam Mouterdijk heeft waarschijnlijk betrekking op het deel
Noordweg-Kooimansweg.
Buiten de ringdijk, die de ambachten Haamstede en Zuidwelle beschermde, bleef de zee via
belangrijke kreken toegang houden tot het gebied van het huidige Noordwelle. Drie hier
van zijn nog met name bekend en op de bodemkaart en de topografische kaart goed terug
te vinden: het noordelijke deel van de Gravelinge, de Oostee, waarop hofstede „De Berg"
ligt, en de Westee, die langs slot Moermont liep. Deze slibden echter dicht en veranderden
door inversie in kreekruggen. In de laatste stroombedding van de Gravelinge werd de Kuij-
ersdam gelegd en de rest van het schorrengebied Noordwelle werd van de zee afgesloten
door een dijk, die liep volgens het traject Helleweg, Kuijersdam, Oudendijke (Ellemeet),
Beerenweg tot voorbij Scharendijke. Van het grote inbraakgebied Renesse-Scharendijke
bleef toen nog slechts over een kleine zeeinham, die waarschijnlijk de Helle heeft geheten.
Deze werd tenslotte door de Nieuwendijk, onderdeel van de huidige Schouwse ringdijk, af
gesloten.
In het gebied Ellemeet, tussen de Gravelinge en de Helcherse, had de zee minder goed
toegang. Het Oudlandgebied met kleiplaatgronden tussen Oudendijke en Scharendijke
bood blijkbaar bescherming aan het meer landinwaarts gelegen veengebied. Toch liepen
ook hier nog enkele inbraakkreken dit gebied in. Een viertal kreekbeddingen werd hier af
gedamd en verbonden door een dijk die liep volgens de wegen Haakeweg, Weelweg, Mool-
weg en Oostweg, dus aansluitend op de bedijking van Zuidwelle. De naam Weelweg heeft
betrekking op de welen, die achter enkele dammen lagen.
Ook in dit gebied slibden de kreken, en in veel mindere mate ook het buitengedijkte land
tussen de kreken, op. Hieraan kwam een einde door de aanleg van de reeds genoemde dijk
Kuijersdam-Oudendijke-Scharendijke. Ten oosten van het kleiplaatgebied tussen Eikerzee
en Looperskapelle drong de zee wel weer diep het land in. Van dijken of dammen ter afweer
tegen de agressie van de zee zijn in dit gebied geen aanwijzingen gevonden. Alleen in de
Hilcherse, die van Scharendijke via Eikerzee het veengebied inliep, werd bij de
Oostweg/Kloosterweg een dam gelegd. De andere krekenstelsels in dit gebied slibden ge
heel dicht en het gebied werd tenslotte van de zee afgesloten door de Scharendijk, die bui-
27