dijkt zijn Zuidernieuwland bij Zierikzee (1352), Gooikens Nieuwland (1358) en Zuidernieuw- land bij Brouwershaven (1357). Tussen Gooikens Nieuwland en Zuidernieuwland bij Zierik zee localiseerde Hefting (42) een tot nu toe onbekende Noordpolder (1355). Deze beschutte plekken langs de Gouwe kunnen vergeleken worden met de eveneens beschutte inham in de kustlijn tussen Renesse en Scharendijke. Trouwens, Dreischor en Sirjansland waren kort na 1300 ook reeds bedijkt. We menen daarom dat het Nieuwland buiten de Kuijersdam- Oudendijk niet veel later dan 1300-1350 zal zijn bedijkt. Dit komt overeen met de Geologi sche kaart, die aangeeft dat deze gronden niet voor 1300 zijn ontstaan. De schrijver wil gaarne zijn erkentelijkheid betuigen aan de heer F. Beekman te Zierikzee en de heer en mevrouw Jansen-Glas te Brouwershaven voor hun stimulans om dit artikel te schrijven, hun voortdurende belangstelling en het aanreiken van diverse waardevolle litera tuurgegevens. Ook aan het Waterschap Schouwen-Duiveland en in het bijzonder aan de heer L. Meerman is de auteur veel dank verschuldigd wegens het tekenen van de kaart. Noten en literatuur 1. S. F. Kuipers, Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland en Tholen naar de toestand vóór 1953. Wageningen, 1960. 2. A. J. F. Fokker, Schouwen vóór 1600 I en Anne met de gesp II, Zierikzee 1909. De bevangenkaart bevindt zich in Fokker I tussen blz. 184 en 185. 3. A. A. Beekman, Geschiedkundige Atlas van Nederland, kaart V met tekst, deel III: Zeeland in 1300, 1921. 4. J. W. des Tombes, Het geslacht Renesse van den oorsprong tot 1430, 1897. 5. M. H. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken 2: Noord-Zeeland, 1964. 6. A. J. F. Fokker, Schouwen van 1600-1900, Geschiedkundige bijzonderheden (1908), blz. 447. 7. Woordenboek der Zeeuwse dialecten onder redactie van Ha. C. M. Ghijsen, Den Haag, z.j. 8. Fokker I, zie boven, blz. 276 en bijlage K: „Schouwen vóór 1000". 9. Kaart uit de verzameling van mr Rochus Hofferus, voorstellende Schouwen in 1540, opgenomen in Fokker I, tussen blz. 136 en 137. 10. Verwijs-Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek. 11. L. Ph. C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, Amsterdam/Den Haag 1866-1873. 12. Notulen van 1767 en 1797 van de directie van het waterschap Schouwen in Fokker II: „het onder een beter talud brengen van een eind dijk strekkende van het Ossenhoofd naar de meer en meer verminderende Brou- wershavensche duintjes". 13. Het jaartal 1293 komt voor op een balk in de kerk van Brouwershaven en in de rekeningen van de rent meester Vrederic (15) komen ontvangsten van de visserijen en uitgaven voor de dijk te Brouwershaven voor. 14. S. F. Kuipers, Enkele luchtfotoaspecten van Schouwen en Duiveland, Tijdschrift Kon. Ned. Aardrijksk. Gen. 65, 607-616. 15. Rekeningen van Vrederic, rentmeester van al Zeeland van 1318-1319. in Fokker I, blz. 143. Hierin worden drie molens genoemd uit het gebied Ellemeet: „den molen te Dudenwale in Elimeet, de molen toet Elmeet" en „toet Elgersee". 16. Fokker I, blz. 203 uit de charterboeken van Van Mieris en Van den Bergh. 17. Akte van 1 nov. 1324 in Fokker 1, blz. 217: „De graaf ontvangt van Witte, die Loeper van Bridorp syn Steen- huijs ende sine woninghe ende die hofstede leggende in het ambacht van 's Lopers Capelle en geeft het hem weder ter leen". 18. Fokker I, blz. 205 uit Van den Bergh en ook uit Van Mieris: „Graaf Floris IV schenkt aan het klooster Bethle hem de duinen in Scaldia, een hevene in 't ambacht van Briedorpe". 19. Lijst der kerken onder het dekanaat van Schouwen, Boxhom I, blz. 92 bij Fokker 1, blz. 290, noot 1. 20. Fokker I, blz. 168. 21. idem blz. 287. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 32