Op 9 april 1812 is er tussen de geboorte-aangiften een ..proces-verbal" over een doodgeboren kind. De in 1796 als doctor toegelaten Dr. A. Levinson9) en de heer J. van der Baan traden hierbij op verzoek van de „Procureur Impé riale" als deskundigen op. Een 23-jarige dienstbode, geboortig uit Hasselt in Overijssel, had in de vorige nacht in een huis in het „Karsteijl" snel en zonder enige hulp een kind ter wereld gebracht, waarna ze korte tijd co/labeer de. Ze getuigde geen kindergeschrei te hebben gehoord. De placenta deponeerde ze in het gemak (la fosse d'aisan- ce). Het kind, gewikkeld in een laken, verborg ze in een keukenmand. De „officiers de santé" zagen een voldragen mannelijk kind zonder tekenen van mishandeling of geweld. De uitwendige bloedvaten bleken gevuld met bloed, terwijl de longen als geheel en in fragmenten op water dreven. Op hun vraag naar de verwekker van het kind ant woordde de vrouw, dat deze haar had liefgehad met trouwbeloften, welke hij door de onwil van zijn ouders niet had kunnen vervullen. De conclusie van het onderzoek luidde: verstikking. Mede op grond van de anamnese zagen de medici geen reden tot verder onderzoek, zodat begraving werd toegestaan. Deze ongehuwde moeder is blijkens latere geboorte-aangiften (van 5 december 1814 en volgende) naderhand met een vleeshouwer getrouwd, terwijl ze in 1853 en nog in 1865 baker bleek te zijn. 10) 1813-1865 Na Lodewijk Napoleon en de inlijving bij Frankrijk herkreeg Nederland in 1813 de vrijheid onder koning Willem I. De door een keizerlijk decreet van 27 juni 1811 in 1812 opgeheven geneeskundige commissies werden door Koninklijk Besluit van 29 januari 1814 in hun functie hersteld. Zierikzee heeft zich in de nu volgende tijd. ondanks aanvankelijk geslaagd lijkende pogin gen, niet kunnen herstellen van het economisch verval sinds de tweede helft der achttiende eeuw. Het tevoren bestaande verschil in welstand tussen de rijken en de armen werd nog groter. Tussen hen bevond zich in de stad de neringdoende middenstand. Jacobus van der Baan met de zijnen en hun opvolgers zullen toen en later veel ontbering, kindersterfte en ziekten bij kraamvrouwen hebben gezien, zoals langdurige zwakte door bloedverlies, phlegmasia alba dolens (kraambeen door thrombose) en soms de nagenoeg al tijd dodelijke kraamvrouwenkoorts. D) De normale bevallingen gebeurden nu meestal niet meer in de tijdens de zestiende eeuw nog gebruikte kraamstoel of het ,,lit de misère" van de zeventiende eeuw (Mauriceau),12) maar bij gegoeden in welverzorgde ledikanten, bij minder bedeelden in bedsteden of een voudige ijzeren kribben". Bij de welgestelden kwam er in deze eeuw een baker met haar toebehoren als de bakermat, windsels, vuurmand, schommelwieg en dergelijke Zij heeft sedert het einde van de acht tiende eeuw langzamerhand de meerdere vroeger hulp biedende dames of vrouwen vervan gen en beheerste na de bevalling de kraamkamer en gedurende ongeveer tien dagen daarna de huishouding. 13> Oude traditionele opvattingen over de verzorging en de voeding van het kind en de kraamvrouw waren toen in zekere zin „heilig". Ze werden meestal door de ba kers, die doorgaans hun taak met toewijding hebben vervuld, in stand gehouden. Hun ad viezen bleven vaak „geldig" tot in het einde van het eerste levensjaar, vaak ten nadele van de jonggeborenen. In arme gezinnen, waar buren of familie bakerden, was de kans op ont sporingen nog groter. Tegen het einde der negentiende eeuw kwam enige verbetering door de nieuwe inzichten op het gebied van verpleging en voeding en de mogelijkheid voor de bakers tot het volgen van een cursus in de vroedvrouwenscholen. Bij de armen waren de bedsteden klein en hadden een stromatras. Als verlichting diende een kaars of petroleumlamp op de beddeplank iets hoger aan het voeteneinde. De mid denstanders hadden in de bij hen ruimere bedsteden hier vaak als slaapplaats voor het kind je een kleine houten „kribbe", die enige jaren kon worden gebruikt. Bij de armen ontbrak meestal dit gerief. Tijdens de bevalling, die in deze tijd hier altijd thuis gebeurde, moest soms bij een benodig- 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 36