4. Bij zwangere of barende vrouwen geroepen, zal zij haar hare hulp niet mogen weigeren, op geenerlei wijze ongerust maken door woorden, gebaarden, ongepaste of onbescheidene ondervragingen inzonderheit bij ongehuwden omslagtigen toestel, voorbedinging van loon, bedreigingen van haar te zullen verlaten, en wat dies meer is. maar zal de zelve met zagtheid en voorzigtigheid moeten behandelen. 5. Bij alle verlossingen, die, door welken oorzaak ook moeijelijk of gevaarlijk worden, zal zij ten spoedigste den bijstand van een doctor in de verloskunde of vroedmeester inroepen en wanneer deze niet spoedig genoeg kunnen gevonden worden, zal zij de adsistentie van een andere vroedvrouw vragen. 6. Wanneer bij zoodanige gevraagde doch niet bekomene adsistentie de vrouw voor of tengevolge der verlossing mogt komen te overlijden, zal de vroedvrouw verpligt zijn daarvan binnen den tijd van 24 uren aan den President der Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt berigt te zenden en daar bij voldoende bewijs overleggen, dat er van haren kant niets verzuimd is om ter bekwamen tijd de vereiste adsistentie te bekomen. 7. Zij is verpligt altijd aan haar huis berigt te laten, waar zij zich naar toe begeeft of te vinden is, en bij wettige verhin dering zorg te dragen dat zij geroepen zijnde op de beste wijze kunne vervolgd worden. 8. Zij is verpligt alle Jaren voor den laatsten der maand Januarij aan de plaatselijke Commissie van Geneeskundig toe voorzigt. of ten platten lande geetablisseerd zijnde aan de Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt, onder welker ressort zij woonachtig is. een verslag in te leveren van de gevallen in welke zij niet dan met moeite of door keering de verlossing heeft kunnen verrigten. als mede van die in welke zij de hulp van een doc tor in de vroedkunde of vroedmeester heeft nodig gehad. 9. De vroedvrouwen zullen zich in geval van verschil over het bedrag van betaling voor gepresteerden dienst moeten gedragen naar het Tarijf deswegen in elke Provincie door de Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoor zigt onder approbatie van de Gedeputeerde Staten te arresteren. 10. Geene vroedvrouw zal eene Leerlinge mogen aannemen dan op vertoon van een bewijs, dat zij bij de plaatselijke Commissie van Geneeskundig toevoorzigt, of indien dezelve in kleine steden of ten platten lande woonachtig is. als dan bij de Provinciale Commissie van Geneeskundig onderzoek en toevoorzigt als zoodanig erkend en ingeschre ven is, als mede indien dezelve reeds tot onderwijs bij eene andere vroedvrouw geweest is, op vertoon van een ge tuigschrift van haar goed zedelijk gedrag en geschiktheid door de vorige Leermeesteressen afgegeven. 11. Zoolang de Leerlinge van de vroedvrouwe speciaal geattacheerd is, zal laatstgenoemde de beide getuigschriften on der zich behouden, teneinde dezelve des gerequireerd aan de Provinciale of plaatselijke Commissie te kunnen exhi beren, bij overgang van de zelve naar eene andere vroedvrouw zal zij het bewijs van Inschrijving aan de zelve terug geven, maar het bewijs van zedelijkheid en geschiktheid verwisselen tegen een opnieuw door haar zelve te geven ge tuigschrift aangaande hetgeen haar in beide opzigten, van zoodanige persoon zal zijn voorgekomen. 12. De vroedvrouwen zullen vermogen hare Leerlingen onder haar toevoorzigt en verantwoordelijkheid verlossingen te laten doen, mits zij tenminste een Jaar vooraf in het beoefend gedeelte der verloskunde onderwezen zijn, en ge noegzame kunde en bekwaamheid ten haren genoegen aan den dag leggen. 13. Eene vroedvrouw ontwarende dat hare Leerling heimelijk buiten haar weten zwangere of barende vrouwen ad- sisteerde of verlostte, 't zij dezelve daarvoor zich liet betalen of niet, of zelfs geld toegaf, zal verpligt zijn daarvan da delijk kennis te geven aan den President der plaatselijke of Provinciale Geneeskundige Commissie waaronder zij behoort, met terugzending van het voor dezelve afgegeven bewijs van inschrijving en voorts de schuldige niet langer als leerling bij zich te houden, maar van zich te verwijderen zonder getuigschrift van goed gedrag, zullende bij ver zuim daar van beschouwd worden als oogluikende zoodanig eene Leerlinge in haar wangedrag gestijfd te hebben. 14. De vroedvrouwen zullen bij hare admissie, in handen van den President der Provinciale Commissie van Geneeskun dig Onderzoek en toevoorzigt moeten afleggen den navolgenden Eed. Ik belove en zwere mijne Kunst ingevolge de gearresteerde Geneeskundige Wetten en verordeningen hier toe be trekkelijk zoo verre mij aangaat alleszins en altijd naar mijn beste vermogen en geweten te zullen uitoefenen, de ge- 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 48