dewerking van De Vos nooit geschreven had kunnen worden" (12). De Vos wist de waarde van zijn archieven niet alleen te schatten als materiaal voor geschied kundig werk, maar evenzeer als de bron voor de rechten van zijn stad. Op verzoek van het Zierikzeese gemeentebestuur vervaardigde hij talloze rapporten over eigendomskwesties, rechten en aanspraken, die de gemeente kon doen gelden. Zijn grote kennis van de archie ven en niet te vergeten zijn ervaring die hij als secretarie-ambtenaar had opgedaan, stelden hem in staat met grote deskundigheid het gemeentebestuur van advies te dienen. De Vos vergelijken met andere archivarissen is een onbegonnen zaak. Daarvoor was hij te veel een man apart, die zich moeilijk laat indelen tussen zijn collega's. De indruk die zijn werk heeft achtergelaten, is er een van grote deskundigheid en liefde voor zijn werk. De ar chieven bleken voor De Vos een levend materiaal te zijn, waardoor hij zijn stadsgenoten kon laten delen in het wel en wee van het Zierikzees verleden. De humor die af en toe door klinkt in zijn droge, soms wat gedrongen schrijftaal, toont ons dat hij allesbehalve een stille, teruggetrokken kamergeleerde was. Het verleden van Zierikzee naar voren brengen en to nen aan zijn publiek was een vanzelfsprekende daad voor De Vos. Als zodanig zag hij dan ook zijn archieven: als bouwmateriaal voor de kennis van het verleden. Het valt te begrijpen dat in die zienswijze het ordenen en beschrijven van de archieven het moest afleggen tegen het geschiktmaken van dat materiaal voor zijn publikaties. Nadat De Vos in 1933 ontslag werd verleend als gemeentearchivaris, bleef hij zijn werk voortzetten als tijdelijk ambtenaar, belast met archiefzaken, tot 1938. Toen hem definitief ontslag werd verleend, stond er geen opvolger gereed. Een zekere tragiek is daarbij niet te ontkennen. De gemeenteraad van Zierikzee eerde hem in 1948 door een nieuwe straat naar hem te noe men: de P. D. de Vosstraat. Hierdoor en door zijn talloze publikaties „blijft zijn naam voort leven als van een kenner van Zieriksee, zoals er na hem niet licht een tweede zal komen" (13). Noten 7. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Archief Gemeente Zierikzee, jaarverslagen, 1891-1902. 8. Algemeen Rijksarchief, 's-Gravenhage, archief Algemeen Rijksarchief, inv. nr. 272. Vriendelijke mededeling van de Algemene Rijksarchivaris mr. A. E. M. Ribberink. 9. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland. Archief Gemeente Zierikzee, correspondentie 1920, nr. 468; Nederlandsch Archievenblad, 1920-1922, blz. 87. 10. (P. D. de) V(os), Aanteekeningen over de lotgevallen van een archief, in: Nederlandsch Archievenblad, 1923/1924, blz. 146-150. 11. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Archief Gemeente Zierikzee, jaarverslagen 1920 e.v. 12. P. J. Meertens, Pieter Dignus de Vos, in: Meertens over de Zeeuwen, Middelburg 1979. blz. 416 en 417. 13. Idem, blz. 419. In de herdruk van P. D. de Vos, De Vroedschap van Zierikzee, Alphen aan den Rijn 1982 is een uitvoerige bijdrage opgenomen over Pieter Dignus de Vos 1866-1942, zijn leven, zijn levenswerk, door W. H. Keikes en H. Uil. 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 79