Klei of beton In de loop der eeuwen werden dijkverhogingen uitgevoerd met het meest voorhanden zijn de materiaal: klei. Werd in vorige eeuwen niet al te veel gelet op de kwaliteit, later zocht men zoveel mogelijk naar de meest slibhoudende kleisoorten. Tot 1906 kwamen andere materialen niet in aanmerking. Hoewel de Romeinen reeds een soort beton toepasten bij hun bouwwerken, heeft voor ons beton eerst goed zijn intrede gedaan door de uitvinding van het portlandcement in 1824. Het begin van gewapend beton dateert uit het midden van de vorige eeuw (1845-1860). Ce- mentbeton toepassen voor werken die met zeewater in aanraking kwamen, was tot de jongste eeuwwisseling technisch gezien uit den boze. Toch nam men in Duitsland en ook in Nederland (IJmuiden) toen reeds proeven met aanleg van betonwerken aan zee. Ir. De Muralt schrijft in 1931: „Er behoorde eenige moed toe, om tegen oude ingenieursopvattingen in te gaan. Vooral was van de zijde van enkele Delftsche Professoren stellig tegenstand tegen het verwerken van cementbeton in zeewater te verwachten. Ik heb heel wat commissiën en ingenieurs van binnen- en buitenland moeten inlichten. Heel wat rechtvaardige, doch nog veel meer on rechtvaardige kritiek moeten aanhoren. Mijn doorzettende aanbeveling tot het gebruik ma ken van cementbeton in zeewater werd in rapporten als een „groote luchthartigheid" aan gemerkt." En, schrijft De Muralt verder: „Thans na 25 jaren (1906-1931) zie ik als lid van de bijzondere waterbouwkundige commis sie van den Zuiderzeeraad, hoe voor tonnen gouds aan cementbeton voor zeewaterwerken wordt besteed. Ik zag uitgestrekte werken in Amerika en elders in het buitenland, volgens mijn systeem gebouwd, uitsluitend voor zeeweringen." Het ontwerp Bij het opmaken van de plannen voor verhoging van een gedeelte zeedijk nabij Zierikzee (Zuidernieuwlandpolder) kwam ir. De Muralt voor verschillende moeilijkheden te staan. Zo was de kruin van de dijk te smal om er een grondkap op aan te brengen. Verzwaring naar de land- of zeezijde zou dus de oplossing zijn. Tegen beide mogelijkheden waren ernstige be zwaren. Aan de zeezijde bevond zich een uitstekende glooiing, die dan zou moeten worden opgenomen en weer herlegd. Aan de landzijde zou een grindweg moeten worden verlegd en een nieuwe sloot gegraven met inbegrip van onteigening van een strook landbouwgrond. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 83