Muraltmuren en de stormvloed van 1-2-1953 Bij de uitzonderijke stormvloed van 1 februari 1953 hebben de Muraltmuren het zwaar te verduren gehad; op afb. 12 is daarvan een voorbeeld gegeven. Voorts was in Duiveland aan de zuidelijke zeedijk van de polder Vier Bannen het binnen^Xud over grote lengte verdwe nen, terwijl de betonmuren nog op hun plaats stonden, met daarachter een loodrechte wand. De polder overstroomde echter door ontstane stroomgaten in andere dijkgedeelten zonder de muur. Op andere plaatsen werd in enkele gevallen door de aanwezigheid van een betonmuur op de kruin van de dijk de dijkafbrokkeling begrensd en werd waarschijnlijk een dijkdoorbraak voorkomen. Verder zijn bij verschillende polders plaatselijke beschadigingen van het binnen talud voorgekomen zonder dat de betonmuren bezweken. Anderzijds kan ook gesteld worden dat de betonconstructies op hun plaats waren waar het grondprofiel voldoende hoog was. Stonden de muren echter aan golfslag bloot of moest het water worden gekeerd, dan trad onderloopsheid en ontgronding op; de oorzaak was bijv. holle ruimte onder de constructie. Verzakking en/of kantelen van de muur was het gevolg, hetgeen in een aantal gevallen de oorzaak werd van dijkdoorbraak. 1.1 afb. 12 Ontreddering van het dijkprofiel met Mu- raltmuur aan de Zuidkust van Schouwen door een in 1953 aldaar opgetreden dijk- val. De constructie en toepassing van de Muraltmuur heeft daarbij echter geen rol gespeeld, (foto Rijkswaterstaat) 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 91