schreven met vermelding van de eigenaren en pachters, bestemd voor het berekenen van het geschot (Waterschapsbelasting). Ze dateren van ongeveer 1600 tot 1832 toen het ka daster kwam. Deze percelen waren gegroepeerd in bevangen, waaronder worden verstaan delen van het land begrensd door wegen, watergangen of dijken. Uit deze beschrijvingen is door Fokker (2) met hulp van de heemraden Th. Gast, A. v. d. Weijde en L. de Oude, die de plaatselijke situatie beter kenden, een bevangenkaart gemaakt. Historische gegevens zijn uiteraard altijd van belang voor een onderzoek als het onderha vige. In het werk van Fokker is zeer veel historisch materiaal van uiteenlopende aard bijeen gebracht, o.a. vele oorkonden die op Schouwen betrekking hebben vanaf ongeveer 1300, korte beschrijvingen van de bevangen uit de veldboeken, verschillende historische kaarten, aanhalingen van oudere schrijvers, gegevens over vliedbergen enz. Ook is een aantal veld- gegevens uit ongeveer 1900 vermeld, afkomstig van de reeds genoemde heemraden en ver der onder anderen van de secretaris van de polder Burgh en Westland, W. Boot Wzn., en de dijkbaas N. Boot. Op grond van de aan hem bekende historische gegevens en de toenmalige, nu verouderde inzichten over het ontstaan van Zeeland heeft Fokker een kaart van Schouwen vóór het jaar 1000" geconstrueerd (2). Hierop staan een aantal oude dijken binnen de huidige Schouwse Dijk aangegeven. Fokker baseerde zich hierbij op veldnamen uit de veldboeken. De eerste dijk is een ringdijk om een eiland Kerkwerve, de tweede de Goolendijk ten noor den van Serooskerke, de derde de Mouterdijk bij Noordwelle (de oostgrens van het bevang van die naam) en de vierde het traject de Kuijersdam-Oudendijke (Ellemeet)-Scharendijke. Deze dijk zou voorbij Scharendijke tot Den Osse hebben doorgelopen, doch een eindweegs buiten de huidige Langendijk. Laatstgenoemde dijk wordt ook weergegeven door Beekman (op de door hem samengestel de historische kaart van Schouwen omstreeks 1300 (3). Vanaf de Kuijersdam laat hij deze dijk op gezag van Des Tombes (4) doorlopen ten zuiden van het later gestichte slot Moer- mont en vervolgens langs de oostelijke oever van een kreek, de Schelveringe, die zou heb ben gelopen tussen het duinzandgebied en de polder Schouwen tot de zuiddijk bij Burghsluis. De door Fokker meer landinwaarts getekende dijken worden door Beekman niet aangegeven. Tenslotte moet nog vermeld worden de naam Ringdijk, die op verschillende plaatsen in Schouwen genoemd wordt. Deze naam heeft betrekking op een doorlopende kade die in 1845 gelegd is om ten behoeve van een goede ontwatering Hoog Schouwen van Laag Schouwen te scheiden (6). Het traject van deze dijk was: Serooskerke-de Oude Kerkweg- Brijdorpe-Nieuwerkerke-Kerkwerve en vervolgens langs de Nieuweweg-Janisseweg en Boe- renweg naar de Zuiddijk van Schouwen. Met het onderwerp van dit artikel heeft deze Ring dijk dus niets te maken. Het ontstaan van de gronden in de polder Schouwen Bedijking is een ingreep in de natuurlijke processen van aantasting van het land door de zee en de daarop vaak volgende opslibbing van nieuw land. Het is dan ook begrijpelijk dat de kennis van de wordingsgeschiedenis van Schouwen van belang is voor het onderzoek naar de ligging van oude dammen en dijken. Daarom volgt nu eerst een kort overzicht van het ontstaan van de gronden in de polder Schouwen. Tot enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling was Schouwen een onderdeel van een uitgestrekt veengebied. Door dit gebied liepen enkele rivieren zoals de Golda (Gouwe), 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1982 | | pagina 9