huis van Gorkum te rijden. Hij was lid van de gemeenteraad en hem was niets menselijks vreemd. Zoals omstreeks 1937 de burgemeester van Zierikzee op een zomeravond bij mij in Westenschouwen halt maakte om zijn nieuwe auto. die ingereden moest worden, te verto nen en terecht door mij te laten bewonderen, zo reed mijn vader in 1920 op zijn „stoom- fiets" naar het stadhuisplein om zijn motor te laten bewonderen door de niet- gemotoriseerde andere raadsleden. Omdat het voertuig niet aan wilde slaan, kwam hij daar later aan dan hij gehoopt had. Maar erger was, dat hij op het stadhuisplein te Gorkum (een mooi vierkant plein met een fontein in het midden) niet kon stoppen en noodgedwongen rond de fontein rondjes moest blijven rijden. De knallen werden luider en luider, zodat het ook de aandacht trok van raadsleden en publiek in de raadszaal. Ieder liep het balkon op, burgemeester Gaarlandt voorop, en er volgde een luide discussie hoe Dingemans een halt moest toeroepen aan zijn vervoermiddel. Op het eiland Schouwen moest de motorfiets evenwel beter gewerkt hebben en met meer bekwaamheid door mijn vader zijn bestuurd. Het eiland Schouwen was nog een geïsoleerd en afgelegen eiland. De stoomtram ging niet verder dan Burgh. De straatweg ging nog iets verder, hield dan op om over te gaan in een zandweg. De omweg langs de hoeves van Van der Zande en Steur, de Lageweg, was met grind verhard. Door het gebruik van de motorfiets kon mijn vader doordringen tot het einde van het ei land. De geschiedenis van ons verblijf hier en onze liefde voor dit eiland is stellig ontstaan dankzij het bestaan en het gebruik van de motorfiets. Anders zou, het is bijna zeker, mijn vader niet zijn doorgedrongen tot het verste punt, het einde van het eiland: het gehucht Westenschou wen! Westenschouwen. Een schets ca. 1920. U Dingemans Sr. Op de voorgrond broer Piet. Rechts het huis van de (am. Dingemans. 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 105