„Aan onze abonné's
Zo u ziet we zijn er nog,
Wat gebeurt, we draaien toch
Ondanks tegenheden.
Zijt gijabonné's verspreid
Wij verzenden wijd en zijd,
Net als in 't verleden.
Er is nog maar één band
Met uw land, dat is de krant.
Wij zijn niet te scheiden
Wij zijn aan elkaar verknocht
Juist in deze tijden.
Die houding van optimisme en moed ondanks grote persoonlijke en materiële verliezen
kenmerkt ook het lied dat M. C. Doeleman schreef voor de feestelijke bijeenkomst in de
Concertzaal op Koninginnedag 1953. De gezamenlijke omroepen zonden een gedeelte van
het door de Zierikzeese Oranjevereniging georganiseerde programma over de radio uit on
der het motto: „Toch waait de vlag van de toren". Vooral de talrijke evacué's zullen moed
geput hebben uit de woorden die ,,de stedelijke dichter-zanger M. C. D." toen zong. Op de
wijze van het voor eilandbewoners beroemd geworden ,,Kom us nae ons eiland toe" klonk
het refrein:
..Toch wor aolles ier wi goed!
Ons mooie Schouwen kom wi uut die waetervloed.
Ondanks die zeë in Duveland,
Wordt dat waeter oak wi land.
Toch wor aolles ier wi goed!"
Een redactioneel kommentaar op deze bijeenkomst in de Concertzaal spreekt van een unie
ke gebeurtenis. Zelden zijn de nuchtere eilandbewoners zo enthousiast en eensgezind ge
weest. Even raakte de ellende van het moment op de achtergrond. De schrijver spreekt de
hoop uit dat die geest ook in de toekomst gezien mag worden.
De harde werkelijkheid keert echter snel terug. Duizenden inwoners waren nog steeds geë
vacueerd en verbleven als „ontwortelde mensen" ergens in Nederland, verlangend om terug
te keren. Direct na de ramp waren al vijftienduizend inwoners naar veiliger oorden ge
bracht; een stroom vluchtelingen volgde. Op 20 februari plaatst de Zierikzeesche Nieuwsbo
de een gedicht met de titel „Geëvacueerd". De slotregels klinken hoopvol:
„Eens keren wij met ons gezin
Tot de vertrouwde poorten in;
Herenigd wat gescheiden was.
Brengt vreugde dan waar lijden was."
8