te. De dochter van boer Bartel Boot van „Toledo's Hoeve" is onvergetelijk gebleven met haar: ,,Ah, wat schilder je noe? Vuulte? Vuulte? Ah, daar trappen we noe op!". Mevrouw Dingemans werd gefotografeerd met een zojuist geplukt veldboeket. Ook mijn vader kreeg natuurlijk bekijks als hij in het veld of op een akker zat te schilderen. Alleen de zilvermeeuwen, die achter de ploeg aanvlogen om in de verse voren pieren te pik ken, waren aanvankelijk van zijn aanwezigheid niet gediend. Mijn vader schilderde ze er graag bij, maar zij vonden zijn figuur in de natuur maar vreemd. Hij kwam toen op het idee om onder zijn dames-kennissen te vragen naar witte vilten hoeden, die toen net uit de mode raakten. Zo'n goed passende cloche-hoed verzekerde hem sindsdien van de vriendschap dei- meeuwen en tegen al te grote nieuwsgierigheid kon hij altijd nog z'n schilders- of paletstok gebruiken. Eén van de kunstenaarsvrienden, de al eerder genoemde Graadt van Roggen, kwam gedu rende enkele jaren regelmatig naar Schouwen om hier studies te maken voor nieuwe etsen. Hij verbleef dan ergens „en pension", samen met zijn vrouw, en zij kwamen vaak bij ons. Mijn ouders reserveerden bijna altijd de zondagen voor het gezin. We gingen dan meestal de duinen in. wandelden kris-kras door de grote stuifketels en gingen pick-nicken bij de restanten van de eendenkooi, machtig mooi verzand en met veel dood hout langs de voor malige tochten (pijpen) en hier en daar kleine groeperingen vlier en wilg. 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 117