daarin schrijft: „In 't laege land" (Kron. Zeem. (Sch.-D.) 7 (1982). 112:
35. an de zeekant, voor „Bêênekluuver" het Brouwershavense Gat. In DZE ook: de Schelde, zie aid. I. XXXIV a.
Wij schenken thans aandacht aan de bijdrage van „Wullum", die ditmaal een zeer aktueel
onderwerp gekozen heeft: „Onhelokken, mê oe?" (Ongelukken, maar hoe?). De schrijver,
die dit jaar een lange ambtsperiode als „kantenier" aan de Rijksweg 18 tussen de Grevelin-
gendam en Zieriksee beëindigd heeft9*, kan namelijk uit ervaring spreken, dat op deze weg
een en andermaal onvoorzichtig en roekeloos gereden wordt. Hij sluit hiermee aan bij een
groot artikel in de Zier. Nieuwsb. (extra editie) van 23 maart jl., p. 4 en 5. waarin naast ande
ren „Wullum's" Flakkeese oud-collega Jac. Hameeteman er melding van maakt hoe onver
antwoord, om niet te zeggen onbeschoft, er op bovengenoemde weg gereden wordt.
In het tweede gedeelte van zijn bijdrage gaat „Wullum" in op de ongelukken op het water
rondom Schouwen-Duiveland (in het bijz. het Grevelingenmeer en de Oosterschelde). Ook
bij de watersport wordt meermalen een onverantwoord en ongedisciplineerd gedrag ge
toond en is „onkunde of waegalserie" er de oorzaak van, dat de leden van politie- of red
dingsbrigades met groot gevaar voor eigen leven surfers, zeilers en zwemmers moeten red
den, die van navigatie of zeestromingen niet het minste benul hebben.
Tonen sommige toeristen, die hier hun vakantie komen doorbrengen, werkelijk een onver
antwoord of asociaal gedrag? Men zou soms geneigd zijn deze vraag bevestigend te beant
woorden, niet alleen vanwege de situaties die „Wullum" hier beschrijft, maar ook door de
toeneming van overtreding en misdaad met name in de Westhoek, waarvan de regionale
pers melding maakt. Gelukkig behoeft uw inleider over deze problemen niet te schrijven en
kan hij nu eerst het stuk van „Wullum" in zijn geheel laten volgen.
Onhelokken, mê oe?
Dae d'r aalk jaer un ööp onhelokken hebeure, zo we op 't land as op 't waeter, is ut we hoed
om ier is even bie stille te staen.
In de volksmond oorter vee ezeit, dat Rijksweg achtiene un hevaerlukke wegt is, m 'n auwe
deze wegt dan mê van of de hrevelienhedam tot an de retonde in surruksêê. Ajje noe hêên
vrimde op de wegt bin, dan zieje wat. Ik wil even stille stae bie aolhemêêne dienhen die atte
„Wullum" (W. G. van Gilsl. geb. 1921).
onze Bruse prozaschrijver.
128