Een aantal schilderijen over de gebeurtenissen na de Ramp, zoals die b.v. hangen in het stadhuis te Zierikzee, kunnen wij vanwege ruimtegebrek helaas niet opnemen. In deze verzameling van gedichten en uitingen in de beeldende kunst zijn wel twee beeld houwwerken opgenomen. Het eerste is het monument dat op de begraafplaats te Ouwer- kerk is opgericht ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Watersnoodramp. Het werd gemaakt door de bekende beeldhouwer Mari Andriessen. Twee handen rijzen omhoog te midden van de zerken; de ene tracht de andere te grijpen. Ze geven op indrukwekkende wij ze de angst en wanhoop van dertig jaar geleden weer. Een eenvoudige gedenksteen ver meldt: „Van Enschede aan Ouwerkerk 1 febr. 1958" Zoals gezegd schreef M. J. Bij de Vaate naar aanleiding van dit monument zijn gedicht ,,De handen". Het tweede beeldhouwwerk, gemaakt door Ad Braat, bevindt zich in Zierikzee, voor de Zuidhavenpoort. Een kind tracht bescherming te vinden achter de moeder, die uitziet in de richting van Duiveland. In de rand is de tekst aangebracht: Beproefd maar niet gebroken, 1 februari 1953" Een tekst die nauw aansluit bij de geest van moed en vertrouwen die spreekt uit de eerste gedichten die direct na de Ramp in de Zierikzeesche Nieuwsbode verschenen. Hoe zwaar het eiland en zijn bewoners „beproefd" werden, blijkt uit archieffoto's en kranteberichten uit die dagen. Toch was er ondanks alle verliezen de wil om verder te gaan en een nieuwe toekomst op te bouwen. Een wilskracht die op markante wijze naar voren komt in de hier verzamelde poëzie. De woorden van M. C. Doeleman „Toch wor aolles ier wi goed" zijn in tussen in vervulling gegaan. Het koren staat weer op het land. Schouwen-Duiveland leeft als (n)ooit te voren! Eppo Doeve. Elseviers Weekblad. 25 april 1953. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 13