waarts meegedragen, dit rouwbord werd later boven het graf in de kerk gehangen. In 1798
hingen er 452 rouwborden in de Sint-Lievensmonsterkerk. Op deze rouwborden was het
hoofdwapen omgeven door 4 of 8 kwartierwapens. In 1793 werd het laatste rouwbord hier
opgehangen toen, n.l. op 25 november, Isaak Massis begraven werd. De borden vormden
voor de kerk een belangrijke bron van inkomsten, voor elk hoofdwapen betaalde men f 18,-
en voor elk kwartierwapen f 6,- per jaar. De rouwborden zijn in 1798 op last van de Franse
bezetters verwijderd en vele zijn verloren gegaan.
Het museum in Zierikzee bezit nog enkele van deze borden, het museum in Dreischor heeft
ook een bord in het bezit. Na vele omzwervingen hangen er momenteel weer een aantal
borden in de kerk van Renesse van de familie Westpalm van Hoorn, ten dele afkomstig uit
de kerk van Burgh. Een fraaie collectie rouwborden met kwartierwapens van de vroegere ei
genaren van Slot Haamstede zijn nog in het kasteel aanwezig.
Lieden met veel aanzien lieten hun doden in de kist leggen, gewikkeld in een kleed of la
ken, dat met was doortrokken was. Voor ongehuwden werd groene, voor gehuwden of per
sonen in weduwstaat gele was gebruikt. Deze kleden werden door de apotheker of genees
heer geleverd. Tot de jaren '30 van de 19e eeuw was dit gebruik nog in zwang. Zo'n kleed
werd als volgt vervaardigd: een stuk linnen werd zo geknipt, dat het hoofd- en voeteneind
nog een stuk overgeslagen kon worden. De chirurgijn had een tobbe met gesmolten bijen
was staan, het lijkkleed werd daarin ondergedompeld en vervolgens met een takel opgehe
sen om het te laten uitdruipen. Het kleed, met was doortrokken, werd op het sterfhuis be
zorgd. Nadat de dode erin was gelegd, wreef men de overslaande lijkkleeddelen over elkaar,
zodat de was kleefde, op deze manier was het geheel vrijwel luchtdicht afgesloten. Nog na
de brand van de Sint-Lievensmonsterkerk heeft men half vergane kisten gevonden met
overblijfselen in wassen kleed gehuld. (Op het platteland van Walcheren werden de doden
van rijke boeren nog tot in de jaren '30 van deze eeuw in een laken gespeld begraven. Dit
was een gewoon laken, maar wel met een flap, die over het hoofd- en het voeteneind gesla
gen werd.)
Een andere gewoonte was voor rijke mensen in de lijkkist de open ruimte geheel op te vul
len met welriekende kruiden. De bedoeling was dat de heerlijke geur van de kruiden de hin
derlijke lijklucht zou wegnemen, wat toendertijd des te meer betekenis had, omdat de rijken
in de kerk in een grafkelder werden begraven. In december 1932 heeft in Zierikzee nog een
begrafenis plaatsgevonden, waarbij de open ruimte in de kist geheel opgevuld was met dit
soort kruiden.
In vroeger jaren liep bij de aanzegging van een sterfgeval, tussen de twee aansprekers mid
den op straat, een man met een grote hoed, die met beide handen een zakdoek stijf tegen
de ogen gedrukt hield en aanhoudend snikte. De kist werd gewoonlijk gedragen door bu
ren. personeel of gildebroeders. Wanneer de dragers geen gildebroeders waren, kregen de
zen bij het begraven van vermogenden als beloning een gouden muntstuk of zilveren lepel
met inscriptie.
De heer N. Deïst uit Zonnemaire attenteerde mij nog op een bijzonder gebruik dat hij had
gevonden in een der schepenacten van Brouwershaven.
Op 27 maart 1596 verscheen voor de schepenen van Brouwershaven Joziena Pieters, wedu
we van Joris Jacob zn die vertelde dat zij ,,op de begravinge haers overledens mans de slotel
op tgraff hadde geleyt en alsoo uit tsterfhuijs gebleven, tzelfde repudieren". Van Prof. mr. J.
Th. de Smidt (Rijksuniversiteit Leiden) kreeg ik hiervoor de volgende verklaring.
Sinds mensenheugenis gold in Holland en Zeeland tijdens het huwelijk de algehele gemeen-
25