's nachts of's zondags moest gebeuren. Soms was de avond van het kisten de zwart geschil derde kist nog kleverig. De kist werd door de timmerman 's avonds, vlak voor het kisten, op zijn handkar afgeleverd. Voor sterfgevallen buiten het dorp werd deze afgehaald met een boerenwagen. Voor deze aangelegenheid kreeg men speciaal toestemming om in het don ker zonder verlichting te mogen rijden. Cs Avonds in het donker was men verplicht op een boerenwagen verlichting te voeren, meestal een bungelende petroleumlamp, 's Morgens mocht men wel zonder licht in het donker rijden, de boerenknechten op de smalle landwe gen hoorden de wagens aankomen en riepen elkaar dan toe ,,pas op 'öör, ik kom eran", je zag elkaar dan pas op het laatste moment). De avond van het kisten was alleen de naaste familie aanwezig. Wanneer de timmerman de kist afgeleverd had, zette hij de deksel naast de kist, de familie werd verzocht de kist te ko men bekijken, of deze naar hun genoegen was. De kist was voorzien van een bedje van houtkrullen, meestal hierover een laken gespannen, de zijkanten waren bekleed met wit pa pier of stof, aan de bovenkant afgezet met een zwart lint en namaakkant. Tijdens het kisten werd de familie verzocht zich te verwijderen, opdat de timmerman met de aflegster en later dus de lijkdienaar, ongestoord konden kisten. Een fles jenever stond klaar, het gebruik was dat de lijkdienaar en de timmerman voor het kisten eerst een borrel namen. Wanneer de dode in de kist lag, tot de hals bedekt met een wit laken, werd de familie erbij geroepen om te zien of de dode er netjes bij lag. De deksel van de kist stond ernaast. Later is het gebruik geworden de deksel, waar een glazen ruitje in gemaakt was, er al op te leggen, vlak voor de begrafenis werd het venstertje met een schuifje gesloten. Sinds de jaren '50 ge bruikt men algemeen de glazen plaat op de kist tijdens het opbaren. Het lijk werd opgebaard indien mogelijk in een zijkamertje, soms zelfs in de gang, bij rijkere mensen in de z.g. „mooie kamer". De kist werd op schragen geplaatst, en om de kist heen hing men een zwart afhangend kleed, de catafalk. Buren en kennissen kwamen condoleren en aan een ieder werd gevraagd, of ze de dode nog wilden zien, dat gebeurde tot aan de begrafenis toe, tenzij een snelle ontbinding het nood zakelijk maakte de kist eerder te sluiten. Onder de kist plaatste men wel een bakje gemalen koffie of eau de cologne, ook werd wel eau de cologne verbrand, dit was tegen de lijk lucht. De rouw Vroeger ging de naaste familie „in de rouw", men droeg rouwkleding om de droefheid over de dode aan de dag te leggen, ook kinderen gingen „in de rouw". Vrouwen die in dracht waren droegen een rouwmuts, gemaakt van „rouwmustetuul" of „kaemerdoek", fijne batist, geheel zonder kant. Voor een lichte rouw had men mutsen met een smalle kanten rand, normaal was deze kanten rand dus breder. In plaats van rode bloedkoralen bij de normale dracht droeg men zwarte gitten, vaak aan zilverdraad geregen. Soms in de muts zwarte in plaats van gouden spelden en aan de krullen rouwklokken. De gouden onderdelen van de strikken werden soms afgehaald van de zilveren kroontjes die er aan hingen, die kroontjes werden dan bij rouw alleen aan de strikken gehangen. Vrouwen die geen dracht droegen en in de rouw waren, hadden gewone effen zwarte kleren aan. Bij de armere mensen werden de gekleurde jurken en bloesjes in de zwarte textielverf, de z.g. „borstelverf', gedompeld, een nieuwe garderobe aanschaffen was te duur. De mannen droegen 's zondags een zwart pak, doordeweeks, wanneer zij hun werkkleding aan hadden, droegen zij een zwarte band rond de opperarm en een zwart strikje of rozetje 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 34