mannen. Bij een kleine lijkstoet liepen de mannen in ganzepas achter elkaar, bij een grote re lijkstoet twee aan twee, bij een nog grotere stoet liepen de mannen drie aan drie. Na de De lijkkoets van de gemeente Duivendijke, 1947. Op de bok Jacob de Jonge en Jan de Kok. Jacob de Jonge was vaste koetsier van de lijkkoets. In de 2e wereldoorlog vervoerden beide heren diverse malen tarwe in de lijkkoets, deze wagen werd door de bezetter niet gecontroleerd. (foto: eigendom fam. J. de Jonge. Brouwershaven). Eerste Wereldoorlog kwam het steeds meer voor dat vrouwen in een lijkstoet mee gingen lopen. In Burgh was de eerste keer dat een vrouw in ,,de liekstaosie" meeliep in 1916, n.l. Marie van Zuyen bij het begraven van haar zuster. Voor deze tijd mochten vrouwen en kin deren zelfs niet op een kerkhof komen. In Oosterland is het nog maar sinds de jaren '60 al gemeen gebruik dat vrouwen in een lijkstoet meelopen. Zelf heb ik in Oosterland nog in het begin van de jaren '70 een begrafenis gezien, waarbij de vrouwen apart van de mannen ach ter in de stoet meeliepen. De begrafenis ging altijd gepaard met langdurig klokgelui. De klokkenluider liet de klok ver doorslingeren, om een langzame cadans te krijgen, het geluid klonk dan zwaar, dreigend en somber. Tijdens zo'n ouderwetse begrafenis was er een bijzondere sfeer in het dorp, een ieder had eerbied voor de overledene en de familie. De kinderen waren van straat gehaald, het ver- 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 38