pen uit de klok geluid. De klokkenluider en zijn kinderen vluchtten ijlings achter de pilaren,
ze dachten dat de klok door de zolders naar beneden kwam.
Zo mogelijk werd pas vlak voor de eigenlijke begrafenis de kist gesloten, nadat de doodbid
der gevraagd had of iemand de dode nog voor het laatst wilde zien.
Bij het binnenkomen kreeg de familie eerst koffie of thee uit witte koppen en een lang be
schuitje of een witte babbelaar.
De witte babbelaars waren speciaal voor begrafenissen, de gebr. Heuseveld uit Zierikzee re
den met een hondekar het eiland rond en verkochten o.a. deze babbelaars. Toen de gebr.
Heuseveld stierven is het bijzondere recept van hun brokken ook heengegaan.
Meestal kwam de dominee een half uur voor de begrafenis op het sterfhuis om een kapittel
tje uit de bijbel te lezen of een korte meditatie te houden. Tijdens het spreken van de domi
nee bevonden de dragers zich in een ander vertrek of bij de buren. Tegen de tijd dat de do
minee eindigde voegde de doodbidder zich bij de dragers, alwaar volgens gebruik een bor
rel genuttigd werd. Een typische gewoonte was dat men daarbij slechts één glaasje hanteer
de, dat dan snel de ronde deed. De dragers kregen alvast een sigaar, welke in de borstzak
verdween, soms stak de sigaar tijdens het dragen half uit de borstzak.
De dragers droegen half lange zwarte mantels met rechte slippen, toen het dragen nog bu
renhulp was, werden deze mantels gehuurd of geleend, evenals de hoge hoeden. In Brou
wershaven verhuurde Piet v.d. Vate (Piet van Heintje) deze kledingstukken. De doodbidder
droeg een afhangende krippen sluier om de hoed. Om twaalf - of om twee uur werd de kist
uitgedragen, op de voor de deur staande berrie geplaatst en met een zwart rouwkleed toege
dekt.
Bij boerderijen werd in het dagelijkse leven vrijwel uitsluitend de achterdeur gebruikt, ech
ter bij huwelijken en het uitdragen van de kist voor een begrafenis werd altijd de voordeur
gebruikt.
De dragers liepen met de kist alvast een stukje door en de stoet werd achter de kist op
gesteld. De doodbidder, maar vaak ook de timmerman, welke de kist gemaakt had, riep de
volgorde van de stoet af. De naaste familieleden liepen voorop, wanneer er een ouder begra
ven werd, liep het jongste kind voorop, daarachter de op één na jongste enz. De gedachte
achter dit gebruik was, dat het jongste kind nog het meest verbonden was met de ouders.
Vrienden en bekenden liepen achter de familie, de stoet werd gesloten door de timmerman
en de dominee. De timmerman was altijd aanwezig bij een begrafenis, de dominee is in late
re jaren wat verder naar voren geplaatst in de stoet en liep toen direct achter de familie.
Niet altijd werd de kortste weg naar de begraafplaats genomen, wanneer dit enigszins uit
kwam liep men door het centrum van het dorp, langs de voorzijde van de kerk. Of dit ge
bruik een restant was van een gewoonte, dat in Friesland, maar ook wel in andere gemeen
ten in Zeeland gebruikelijk was, dat men driemaal, tegen de wijzers van de klok in, rond de
kerk liep, is niet bekend.
Bij het „straörieën" in de Westhoek, was het ook gebruikelijk om driemaal rond de kerk te
gaan.
Wanneer om één of andere reden niet vanuit het woonhuis van de overledene werd begra
ven, werd, indien mogelijk, met de lijkstoet dit huis wel aangedaan en even halt gehouden.
Zo ook bij boeren, welke niet meer op de oorspronkelijke hofstee woonden, werd de oude
boerderij aangedaan. Bij een molenaar liep de stoet langs de molen en werd halt gehouden,
bij vissers liep de stoet indien mogelijk langs het schip en werd eveneens gestopt.
38